Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  R. DuBois

Een groot avontuur - R. DuBois

Voor het eerst sinds dagen liet de zon zich weer zien. De zomer was al lang op weg, maar echt warme dagen waren er nog niet geweest. Het was zo'n zomer waar de reisbureaus overuren draaiden en waar de thuisblijvers allengs chagrijniger werden. Het water stond daarom hoog in de gracht en wanneer het hard zou waaien dan zou het in kleine golfjes op de kade gesmeten worden.
Aan de gracht stonden aan weerszijden huizen. Een deur in een van de grachtenhuizen ging open en een man begon met een bezem vuil water de straat op te vegen. Het water vormde een patroon van lange tongen, waar zand en stukjes papier grillige vormen in aanbrachten. De deur was blauw geverfd en op de ruit ervan stond in grote letters Aristakis. De man, die zo heette, ging rechtop staan en leunde even op de bezem. Hij veegde zijn handen af aan zijn witte schort. Hij voelde daarna aan zijn snor en bedacht dat hij vandaag nog even naar de kapper moest. Hopelijk was er nog een plekje vrij. Anders moest hij het maar even aan zijn nichtje vragen, dat zo meteen op bezoek zou komen. Hij wilde er altijd goed verzorgd uit zien. Hij voelde zich trots. Hij, uit het binnenland van Griekenland, waar de tijd in zijn jeugd had stilgestaan, waar zijn vader met een ezel en wagentje had rondgereden, had het gered. Hij had iets terug kunnen voor zijn vader, voor zijn dorp, door een tractor met aanhangwagen te kopen die nu de plaats had ingenomen van de ezels en de wagentjes.

Hij keek over de gracht en zag dat aan de overkant de café-eigenaar zijn terras van eenvoudige houten tafeltjes en stoeltjes opgebouwd had. Aan een van de tafeltjes zaten twee vrouwen.
'Weet je nog, die keer in Griekenland?' Ze keek naar de overkant van de gracht en nam een trek van haar net aangestoken sigaret. Ze streek met haar hand door haar donkerbruine haar, waar langzaam grijze strengen doorheen gegroeid waren.
'Jaaa', antwoordde de andere vrouw, die net haar lippen natmaakte aan haar glas rosé. Ze had blond haar, maar het was duidelijk dat het niet lang meer zou duren voordat het haar moeite zou kosten het deze kleur te laten behouden.
'Toen we stonden te liften', ging de vrouw met het donkerbruine haar verder.
De blonde vrouw lachte even schel, keek in haar glas, leegde het toen in één teug, en zei, 'Maar was dat nu de eerste of de tweede keer?' Ze keek rond met een soort automatisme of iedereen dit op het terras gehoord moest hebben.
'Ik bedoel die laatste keer.'
'Oh, die keer.' Ze zette haar zonnebril op, die op haar blonde haar boven haar voorhoofd gestaan had, en hield haar glas in de hoogte.
'Vol jongen', riep ze, 'laad me vol.'
De andere vrouw lachte.
'Ja, laad mij ook maar vol. Boy!'
Het duurde even voordat de jongen kwam. Hij was voor in de twintig en slank. Als hij liep leek het net of hij huppelde. Alsof hij eigenlijk te licht was voor deze aarde, net steeds even aan haar zwaartekracht ontsnapte.
'U blieft wat?', vroeg hij beleefd. Hij keek de dames daarna misprijzend aan.
'Jongen', zei de blonde vrouw, die dit zag, 'jongen, luister je. Toen ik jouw leeftijd had, luister je?'
Ze keek de jongen, die even een andere kant uitgekeken had, doordringend aan. Aan de overkant van de gracht had hij een meisje zien lopen, dat hier wel eens iets gedronken had. Jus d'orange was het eerste woord dat bij hem opkwam. Dat moest ze dus gedronken hebben. Ze had ravenzwart haar en een donkerbruine huid. Ze ging bij de Griek naar binnen.
'Luister jij wel naar mij jongen!', zei de blonde vrouw nu ronduit kribbig. 'Toen ik zo oud was als jij, was je als kippenvoer voor me. Ik pikte je op en zou je vermalen in mijn kropje.'
'Gek mens', lachte de andere vrouw. 'Je zou hem naar huis meenemen en zijn balletjes als uitgeknepen citroenen voor ontbijt hebben, schat. Ja, jongetje, wees maar blij. Kom, schenk ons nu maar lekker vol, dan laten we je voor de rest met rust.'
'Dames, het is nog vroeg. Eigenlijk mogen we geen alcohol schenken op dit tijdstip.'
'Wat', zei de blonde vrouw, 'wat is dit voor achtergebleven gehucht?'

'Dat ene glas net was er al een teveel. Een uitzondering. Ik zei er net niets van, maar het is niet anders mevrouw.'
'Jongen, luister, we hebben net een verschrikkelijke tocht achter de rug. Een mens moet toch kunnen bijkomen van zo'n avontuur', zei de vrouw met het donkerbruine haar net iets te luid. Alsof ze hoopte dat iemand hen zou bijvallen in hun eenvoudige verzoek.
'Ja', vulde de andere vrouw aan' zie je die fietsen daar?'
De jongen zag tegen een muurtje twee roestige fietsen staan, afgeladen met bagage. Aan de vorm van de tassen en rollen erboven op leidde hij af dat ze een tent en slaapzakken bij zich hadden.
'Gekampeerd dames? Het zal niet meegevallen zijn met dit weer.' Hij probeerde niet te verraden hoe vurig hij hoopte dat de dames als verzopen katten 's nachts in hun lekke tent in hun slaapzakken wakker geworden waren.
Ze keken hem aan en blijkbaar hadden ze toch iets gehoord in zijn stem, want de blonde vrouw zei, 'Wij kamperen in ieder geval. Zoals elk jaar overigens. Maar daar gaat het nu niet om. Wil jij ons nu beide volschenken met rosé, te ja of te nee?'
De jongen zuchtte.
'Anders ben je ons nu kwijt!', zei ze net iets te luid en maakte aanstalten om op te staan.
Kippennekken, dacht hij, lelijke kippennekken.
'Vooruit dan maar. Zoals u wilt, dames, zoals u wilt.' Hij draaide zich om en liep het café in.
'Waar hadden we het ook al weer over?', zei de blonde vrouw, die weer ontspannen was gaan zitten.
'Die laatste keer. Ik bedoelde die laatste keer.'
'Oh ja, die keer.'
'Ja, die keer. Je weet wel met die brommertjes. Toen we net genoeg geld hadden en jij even niet op de soos mocht komen. Na dat, nou je weet wel, dat akkefietje toen. En toen we besloten om dan maar even weg te gaan.'
'Ah, daar is onze drankbevoorrader weer', zei de blonde vrouw.
'Dames, kijkt u eens, uw drankjes', zei de jongen op afgepaste toon. Aan de overkant van de straat zag hij de Griek, zoals iedereen hem noemde, achter het raam van zijn restaurant staan. Hij mocht hem wel. Fatsoenlijke man. Altijd opgeruimd. Wat had het meisje daar te doen?
De blonde vrouw volgde zijn blik en zei toen, 'Hé jongen, dromer, luister eens even.'
Hij schrok op.
'Ik krijg plotseling een briljant idee. Wil jij niet wat extra verdienen?'
'Ik ben tevreden met wat ik hier heb, mevrouw.'
'Doe jij eens even niet zo suf, jongen. Wij hebben geld jongen, snap je, veel geld. In Assen…'
'Rolde zul je bedoelen', onderbrak de vrouw met het donkerbruine haar.
'Assen. Rolde, wherever. Het gaat erom dat wij beiden,' en ze pauzeerde even, waarbij ze overdreven op hen beiden wees, 'dat wij beiden dus in kasten van huizen wonen. Zwembad, mannetje ervoor, aangelegde tuin, mannetje erbij, tennisbaan, mannetje erop. Dus als ik zeg extra, dan bedoel ik dus ook héél véél extra.'
'Maar dames', zei de jongen overdreven, 'maar dames, die brikken dan?' Hij wees op de fietsen, daarbij theatraal gebaren makend dat hun verhaal en die werkelijkheid ver uiteen lag.
De vrouwen keken elkaar een tel aan en leken uit het lood geslagen. Hoe durfde hij, dachten ze. Toen hernamen ze zich en keken hem triomfantelijk aan. Ze zeiden in koor zonder een zweem van ironie, 'Noem het een jeugdzonde.'
De blonde vrouw voegde er snel aan toe, 'Elk jaar gaan we nog steeds op pad, zoals we dat vroeger ook al deden'.
De andere vrouw vervolgde, alsof ze dit al jaren zo vertelden aan anderen, 'Wist je, gisteren waren we in een dorp, God knows where, ergens op een plein en we keken op de wegenkaart, wezen een punt aan en fietsten toen op goed geluk uit het dorp weg. Kwamen we een paar uur later op hetzelfde plein weer terug. Is het geen mop? Zie je, we zijn altijd de weg kwijt, maar komen toch ook altijd ergens.'
De vrouwen lachten overdreven hard naar elkaar. De jongen lachte besmuikt mee.
Toen zei de blonde vrouw, 'Maar ja, nu hebben we jou. En nu, nu ga jij daarom toch wel iets voor ons doen, niet?'
De jongen knikte. Oude vellen, dacht hij, lelijke oude vellen. Wat maakte het uit dacht hij, als hij hen op weg hielp.
De vrouw met het donkerbruine haar zei, 'Daar aan de overkant zien we iets Grieks. Wil jij bij deze Sjakie Sirtaki voor ons niet eens wat lekkere, pittige olijven gaan halen?'

Voordat de jongen iets kon zeggen had de blonde vrouw al een biljet van 50 Euro uit haar tas gehaald, die naast haar stoel stond.
'Zo', zei ze, 'dit is voor jou. Tien voor de olijven en 40 voor jou, boy. Ga nu maar snel!!'
De Griek dus, dacht de jongen. Hij dacht meteen aan het meisje. Jus d'orange was het geweest. Hij wist het nu zeker. Goed, dacht hij, de dames krijgen hun olijven en ik zie wellicht daar mijn Miss Jus. Hij pakte het biljet aan, knikte naar de dames en verdween het café weer in.
'Die laatste keer. Ja, die laatste keer, daar hadden we het over!' De vrouw met het donkerbruine haar stak haar glas in de lucht.
De blonde vrouw pakte haar glas, keek uitdagend naar de andere vrouw en zei, 'Môgge en ad fundum dan maar. Op die laatste keer!'
Toen ze hun glas hadden neergezet, vervolgde de andere vrouw, 'Ja, toen we dus met pech kwamen te staan met dat brommertje van jou.'
'Nou ja, pech, zonder benzine, zul je bedoelen.'
'Whatever. We stonden langs de kant van de weg. Daar ging het om.'
'En toen dat oude mannetje er aan kwam, met zijn ezeltje en zijn karretje.'
'En jij zei dat we hier nu al een uur stonden en dat het heet was en je nu weg wilde. En jij je ruiten bloesje zover open deed, dat je tieten bijna op de stenen stuiterden.'
'En dat mannetje bijna van de bok donderde omdat die zo diep in mijn spaarpotje keek en van alles begon te roepen.'
'En ik nog zei, dat ik er geen bliksem van verstond.'
'Maar hij ons wel uitnodigde om die brommertjes achter op zijn karretje te laden…'
De blonde vrouw onderbrak zichzelf om de jongen na te kijken, die net uit het café gekomen was en op weg was naar de brug die over de gracht liep. Een schatje, dat was het toch wel deze jongen, dacht ze. Hij stak de brug over en liep aan de andere kant van de gracht terug. Ze zag hoe hij aanklopte bij de Griek. Een meisje met zwart haar en een donkerbruine huid deed open. Ze lachte vriendelijk naar de jongen. Ze wisselden een paar woorden. Toen zag ze hoe het meisje met haar rug tegen de deurpost aan ging staan en de jongen uitnodigde naar binnen te komen. Hij leek even te aarzelen alsof hij verwachtte dat het meisje zich zou omdraaien en hij haar naar binnen zou kunnen volgen. Tenslotte draaide hij zijn lichaam naar haar toe en schoof op zijn kant langs haar heen naar binnen. Ze zag hoe het meisje geen moeite deed iets te veranderen aan haar houding, zodat de jongen wel langs haar lichaam heen moest strijken. Ze slikte. Alsof ze voor het eerst de wereld zag, zoals die ontdaan was van haar eigen leven.
'Hallo, ben je er nog?'
'Ja, nee, natuurlijk', zei de blonde vrouw.
'Waar keek je naar?' De andere vrouw draaide zich om, maar zag niets dan gesloten deuren en zonlicht weerkaatsend in ramen.' Nou ja, hij zat de hele tijd in ieder geval naar je tieten te kijken. Weet je dat nog?'
'En toen hij begon te mekkeren toen ik mijn bloesje dichtknoopte. En wij zeiden, dat die oude geilaard zijn hoofd moest dichthouden.' Het kostte de blonde vrouw moeite het gesprek weer op te pakken. Ze dacht nog steeds aan de jongen en het meisje.
'En wij er geen bliksem van verstonden en er alleen maar onsamenhangende klanken uit zijn tandeloze mondje leken te komen.' De andere vrouw leek de verandering niet opgemerkt te hebben en genoot zichtbaar van deze geschiedenis. Haar hoofd duizelde van het snelle glas rosé.
'Maar wat was jij toen plots geweldig!'
'Vond je?'
'Ja, jazeker'. De blonde vrouw probeerde iets van de geestdrift weer op te pakken. 'Geweldig! Toen je uiteindelijk zijn neus in jouw decolleté duwde en even lekker met je tieten schudde.'
'Ja, maar het betekende uiteindelijk wel, dat die ezel er vandoor ging en het mannetje slechts met grote moeite het diertje weer onder controle kreeg, zodat hij ons uiteindelijk van het wagentje donderde met brommertjes en al en we weer opnieuw konden beginnen.'
'Nou ja, het leverde in ieder geval weer een verhaal op.'
'Voor thuis, voor de jaarclub, Ja, dat is waar, dat dan weer wel.'
'Weet je nog dat we maanden daarna nog in het pseudo-Grieks naar elkaar gescholden hebben.'
'Ja, dat was geestig. En weet je nog...'
Maar de rest ontging de blonde vrouw, want ze zag aan de overkant de deur van de Griek weer opengaan. De jongen stapte naar buiten met in zijn rechterhand een witte plastic draagtas. Hij draaide zich om. In de deuropening stond het meisje. Haar zwarte haar glansde in de zon en het leek alsof er een krans van licht om haar hoofd zat door de zonnestralen die braken op de fijne uiteinden van het haar. Het meisje streek even over de wang van de jongen.
'Kom, we gaan. Ik heb ineens geen zin meer in die Griekse rotzooi', zei de blonde vrouw dwars door het verhaal van de andere vrouw, die verbaasd maar ook opgewonden beaamde dat dit toch maar een ballentent was en ze al lang genoeg gewacht hadden. Ze legde wat geld neer voor de drankjes en stond toen snel op. Weg van deze andere wereld.
De jongen deed een paar passen achteruit, voordat hij zich omdraaide en de gracht opliep. Toen hij enkele meters gelopen had, draaide hij zijn hoofd even om. Op hetzelfde moment bracht het meisje haar hand voor haar mond en blies hem een kus toe. Toen deed ze de deur dicht. De jongen stond even stil en liep daarna richting de brug. Uit zijn ooghoeken zag hij dat de fietsen weg waren. Ze hadden hem geen betere reden kunnen geven dacht hij en draaide zich om.

Een groot avontuur © R. DuBois

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  R. DuBois