Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2015  Jennyanna Linde

Warboel - Jennyanna Linde

“You like pineapple?”
“No, thank you.”
“You buy pineapple? Cheap for you. Two dollar.”
“No, thank you.”
“You want pineapple? Good taste.”
“I HATE PINEAPPLES!”

De drie Vietnamese meisjes keken verbouwereerd op, en net als bij gesynchroniseerde zwemmers, gingen drie handen tegelijkertijd omhoog om de opborrelende giechelbuien tegen te houden. Nou, min of meer dan. Je zag aan hun vrolijk flonkerende ogen dat ze de grap wel konden waarderen.
“Ha, ha, funny, Mister. Now you buy pineapple. Best price for you.”
Daan trok zuchtend zijn portemonnee uit zijn broekzak en kocht een ananas, nu ze na lang zoeken een stil plekje op het strand in Na Trang gevonden hadden. Omdat ze nog geen honger hadden, bleef de ananas onaangeroerd tussen hen in liggen. Daan smeerde zichzelf in met zonnebrandolie, strekte zijn in-witte twee meter uit naar de zee, deed zijn ogen dicht en viel prompt in slaap.
Miranda had er meer moeite mee. Het zand was zo heet dat je er bijna schroeiplekken aan over hield. Ze wilde nog een handdoek over Daan heen vleien zodat hij niet zou verbranden, maar bedacht toen dat zij die extra handdoek mooi kon gebruiken als opgerold kussentje. Een eindje verderop vond ze een paar struiken die een beetje schaduw boden, zakte daar neer, deed haar ogen dicht en luisterde naar de eeuwig klotsende zee.

Plots werd ze opgeschrikt door twee luid pratende vrouwen die dicht langs haar heen liepen. Het leek een moeder-dochter team, maar zeker weten kon ze dat natuurlijk niet. De oudste van de twee zag dat ze wakker was en stiefelde onmiddellijk naar haar toe. Ze zag dat Daan door niets verstoord was en dat ergerde haar zo dat ze de vrouwen uitnodigde bij haar te komen zitten en ze zocht rustig door de aangeboden wirwar van kettinkjes en armbandjes tot ze haar keus gemaakt had. Leuk voor haar collega’s thuis.
“Your husband?” vroeg de jongste, wijzend op Daan. Miranda knikte zuchtend, wat opgemerkt werd door beide vrouwen. Hun ogen verdiepten zich en even waren ze gewoon drie vrouwen op een strand die elkaar begrepen. Ze wist wat de volgende vraag zou zijn en daarom schudde ze alvast haar hoofd. Nee, geen kinderen. De jongste vrouw keek vol medeleven en zei spontaan: “No problem, I make for you.” Miranda wenste even vurig dat het leven zo simpel kon zijn. Gewoon een jaartje of zo in Vietnam blijven tot de beloofde baby er was en dan dat zachte hoopje mens met fluweel zwart haar in een dekentje wikkelen en in een vliegtuig naar huis stappen. “I wish,” zei ze tegen de twee vrouwen en hoopte maar dat ze het snapten.

Daan en Miranda waren nu bijna twintig jaar een paar, al voelde dat niet zo. Eigenlijk had ze vanaf het begin geweten dat het niet helemaal klopte, maar in haar opstandige hart had ze desondanks voor hem gekozen, misschien vooral omdat haar moeder haar aversie nauwelijks onder stoelen en banken stak.
“Wil Daan nog koffie?” vroeg haar moeder altijd, alsof Daan zelf niet aanwezig was. Daan vond het geweldig.
“Eindelijk een moeder die mij niet mag!”
Zijn klacht was, dat in het verleden de moeders van zijn romantische interesses hem wel hadden kunnen opvreten, terwijl de dochters zeiden:
“Zo’n leuke vent, net een broer.”
De eerste sex met Daan was geen succes en hoewel ze opschepte tegen haar meest intieme vriendinnen over hun sublieme liefdesleven, bleef het maar aanmodderen. Na slechts twee weken verkering had hij haar voor het blok gezet.
“Als je ooit kinderen wilt, dan moeten we NU stoppen met deze relatie.”
Ze was net twintig en zei losjes dat dat geen probleem was. Woorden waar ze jaren later veel spijt van zou krijgen.

Een week na het strandgebeuren boekten ze een tocht naar het natuurpark van Cat Ba eiland. Miranda beoogde de groep van bijna twintig mede-avonturiers met iets van angst. Wat leken de meesten fit en jong. Het duurde niet lang voor ze helemaal achteraan liep met een ouder stel uit India. Zo nu en dan ving ze in de verte een blik op van Daan’s zilverblonde manen en hoorde zijn bulderende lach. Hij liep vooraan met de gids en scheen zich opperbest te vermaken. Ze stopten bij een veldhospitaal dat uitgehouwen was in de vlijmscherpe rotsen. Op deze harde grond hadden soldaten gelegen en geleden tijdens de ‘Amerikaanse’ oorlog. Het was een labyrint van lage, nauwe gangetjes en wankele ladders, en Miranda stootte haar voorhoofd heel pijnlijk aan een uitstekend rotspunt dat ze niet gezien had in de schemerige ruimte. Daan zei niks, maar dat had ze wel verwacht. Een van zijn regels was dat je nooit mocht vragen of iets pijn deed. Hij vond dat een stomme vraag waarop maar een antwoord mogelijk was. In plaats daarvan, hurkte hij neer in het donker naast de top van de ladder en waarschuwde de anderen van de groep dat ze hun hoofd moesten buigen.

De brochure had beloofd dat dit een ‘plezierige wandeling voor alle leeftijden’ zou zijn, maar na de vijfde berg op en neer geklommen te zijn, was Miranda op. Gelukkig stopten ze toen ten lange leste op een schaduwrijk plekje en kregen een stuk droog brood en een banaan, een nogal merkwaardige combinatie, maar het hielp wel. De laatste twee bergen deed ze bijna met plezier. En toen kwam de beloning van de hele klimpartij: een Vietnamees bergdorp, met rondscharrelende kippen, een legertje bruine kindjes zonder t-shirts, een stoffig restaurantje met een dak van palmbladeren, en een maal van rijst met spinazie en een gebakken ei. Daan kwam naast haar zitten en voor vier seconden voelde ze zijn arm om haar schouder. Hij liet haar haastig los toen de gids met zijn gesmolten chocolade ogen in hun richting keek.

Na de maaltijd liep het hele gezelschap vrolijk pratend naar de haven, waar een cruise boot ze weer aan vaste wal zou zetten. Maar toen ze bij de haven aankwamen, zagen ze dat die bijna droog stond op een modderige, bruine plek in het midden na. De gids was niet blij, want het betekende dat zijn werkdag nog niet voorbij was. Hij maande de groep aan vooral flink door te lopen, maar het pad tussen de rotsen en de zee werd steeds nauwer en de naaldscherpe rotsen zorgden ervoor dat alle reizigers scheuren in hun kleren kregen en wat erger was, bijna iedereen had wel een paar bloedende plekken. Miranda was geen uitzondering. Ze had een snee van zeker tien centimeter op haar linkerarm en nog veel meer kleinere wondjes en haar dunne katoenen broek was een vod. Na een martelgang van bijna een uur verscheen er eindelijk een klein motorbootje dat tien mensen tegelijk mee kon nemen naar de grote boot. Daan plonste als een van de eersten in het water en op zijn grote bleke voeten struinde hij naar het bootje, hees zichzelf aan boord en keek triomfantelijk naar de anderen.
“Isn’t that your husband?” vroeg een van de Amerikaanse studentes. Miranda knikte.
Vanuit haar ooghoeken zag ze hoe het meisje zich bukte en een handvol kiezelstenen opraapte en die zo hard ze kon in de richting van het motorbootje gooide. Miranda en nog drie andere vrouwen volgden haar voorbeeld, alhoewel Miranda’s hart klopte van schaamte en een zweempje ontrouw. Je gooit toch geen stenen naar je eigen kerel! Daan bleef zitten waar hij zat en zwaaide toen het bootje vol was en pruttelend uit het gezicht verdween. Een van de achtergebleven vrouwen sloeg spontaan een arm om haar heen. Thuis zou ze zich nooit zo laten gaan, maar hier, bloedend, heet en vies aan een Vietnamees strand, snikte ze het uit.
“He can be such an idiot.”
Het duurde nog een dik uur voor het motorbootje terugkeerde en ook de rest van de groep naar de grote boot bracht. Toen Miranda aan boord stapte, keek de hele groep naar Daan en een jongeman met een rode baard begon te sissen en boe te roepen, maar Daan lachtte en toverde een zak amandelen uit zijn rugzak, die hij royaal begon rond te delen.

Ze zeiden geen woord tegen elkaar toen ze samen van de steiger naar hun hotel liepen. In de hotelkamer kleedde Daan zich om in een van de zijden, pyama-achtige pakken die hij had laten maken in het vissersdorpje Hoi An.
“Je bent zo nijdig als een spin, dus ik ga wat drinken met een paar mensen van de groep.”
“En ik dan?”
“Nou, je kunt meegaan, als je tenminste geen scenes gaat schoppen.”
Miranda spreidde verontwaardigd haar handen uit en wees op haar borst in een woordeloos ‘wat vertel je me nou?’ gebaar.
“Ja, jij! Ik doe het nooit goed in jouw ogen. Wat gaf dat nou van die boot? Wat maakt het uit of jij of ik daar als eerste waren? Je denkt toch dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben? Dat beweer je tenminste altijd.”
Daarna had Miranda geen zin meer, maar een avondje tv in een taal waar ze niks van snapte was nog minder aantrekkelijk, dus ze ging mee naar het barretje om de hoek in de hoop dat het daar gezelliger zou zijn. En gelukkig bleek dat ook het geval. Ze sloot zich aan bij hetzelfde groepje vrouwen van het strand, die haar blij begroetten. Die avond was er niet veel te bespeuren van de altijd wat voorzichtige, op veilig spelende Miranda. Ze dronk te veel Vietnamese biertjes, die ze eigenlijk niet lekker vond, en lachte om alles. De gids met de donkere chocolade ogen kwam een tijdje bij hun groepje zitten en bleek liever en aardiger dan ze gedacht had. Miranda had geen idee waar Daan was gebleven en het kon haar ook niks schelen. Ze had een sleutel en het hotel was vlakbij, dus een bed voor de nacht had ze. De muziek nodigde uit tot dansen, en Miranda stortte zich in de kluwen van zwetende lijven, met de andere vrouwen en later met een middelbare toerist uit Nieuw Zeeland, wiens gespierde lichaam als een puzzelstukje in het hare paste. Ze had geen bezwaar toen hij haar vroeg mee naar buiten te gaan. Het was lang geleden dat ze zich zo hartstochtelijk en begeerlijk gevoeld had, maar na wat heftig zoenen duwde ze Brian van zich af, die wel graag meer wilde, maar een gentleman bleef.

Het was heel laat, al bijna morgen, toen ze nog half-dronken haar sleutel in het slot van de hotelkamer stak. Geen Daan, dus ze had het hele bed voor zich alleen, maar van slapen kwam weinig terecht. Ze begon zich af te vragen waar hij was, met wie. Na een paar uren woelen en draaien, stond ze uiteindelijk maar op en slenterde naar de haven om bij een van de kraampjes wat eten te bemachtigen. Ze wist ook dat Daan daar graag kwam. Ondanks alles wilde ze hem zien en vooral spreken. Er was zoveel dat ze nooit uitgepraat hadden, zoveel dingen waren in laden gestopt, zo vol, dat ze nu alleen met schurend gewrik geopend konden worden. Er moest toch ergens nog een kans zijn? Zo verliefd was hij indertijd geweest dat hij zijn innig geliefde motorfiets had verkocht zodat er geld was voor een vakantie op Majorca, met haar. Ze hadden samen drie van hun ouders begraven, familiedrama’s overleefd, kinderen van zussen en broers verwelkomd. Thuis was er werk, een hectische sociale kalender, een huis, een tuin, een hond. Dat was toch hun LEVEN?
Ze kocht een omelet omdat ze geen zin had in soep op de vroege morgen en terwijl ze daar langzaam kauwend mee naar de waterkant liep, zag ze een paar mannen met hun ruggen naar haar toe, in diep gesprek. Daan en chocolademan. Ze voelde iets van blijdschap opwellen tot ze zag dat ze hand in hand liepen. Ze gooide de rest van de omelet weg. Hij smaakte haar niet meer.

Warboel - Jennyanna Linde

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2015  Jennyanna Linde