Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Chris Huinder

De klacht van zuster Fleur - Chruis Huinder

Hurk ik in dit kleine hok. Kan geen kant meer op. Wit betegelde wanden achter en naast me. Voor me kapotte deur die ik ondanks kramp in mijn voeten dichthoud. Tl-buis boven me hapert en zet me in het licht, uit het licht, in, uit. Troep glijdt uit m’n onderlichaam. Smurrie, slijm. Pers mijn ogen dicht tegen tranen. Maar zie hem steeds, vanaf dat hij binnen werd gereden. Een prater.
Ogen half toegeknepen, mond pijnlijk vertrokken, maar gulzig. Zie bij elke patiënt onmiddellijk of het een prater of zwijger is. Hoe zwaar een patiënt ook gewond, als ik mond en ogen zie, weet ik het. Praters hebben brede kaken, volle lippen, beweeglijke pupillen. Taxeren me vanaf de allereerste seconde. Wie staat tegenover me? Hoe verpleegster om mijn vinger te winden?
Ik houd van praters. Proberen me in te palmen of op de kast te jagen met hun verhalen, smoezen, leugens. Ik poeier hen eerst af, voor de spanning. Om in strijd te winnen. Heb mijn eigen leven. Bepaal zelf wat ik ermee doe. Door de klappen van mijn ex mijn lesje geleerd.
Met zwijgers heb ik niks. Ontlopen strijd, geven je meteen gelijk met hun smalle lippen die nauwelijks bewegen. Gebruiken hun bleke kaakspieren te weinig zodat bloed rond hun mond stilstaat. Hun doffe ogen kijken weg. Geldt voor zowel mannen als vrouwen. Werk nu 14 jaar in ziekenhuis. Had het nooit bij verkeerde einde.
In de halve uurtjes dat ik bij deze nieuwe patiënt brandwonden verzorg, vertelt hij alles. Spontaan. Hoef niks te vragen. Zijn gretige mond kakelt vanzelf, al kost het moeite. Harold heet ie.
Ondanks gehavende staat - dieprode vlekken, broze, bollende blaren - heeft man mooi lichaam. Rood en roze op zwarte huid. Opwindende kleuren. Tussen schroeiplekken hoge jukbeenderen, krachtige schouderbladen boven borstkas waarop zwart dons van mos groeit. Gestroomlijnde bundels spierkracht. Surinamer. Of Arubaan? Nee, die zijn smaller, peziger. Harold is steviger, robuuster. Boom door vuurbal geschroeid. Zwiept dadelijk weer overeind, zal je zien. In donkere nest van zijn schoot rust zijn geslacht. Opgerold, waakzaam.
Wil zijn brandwonden met plezier verzorgen. Patiënt knikt met zijn ogen en loert naar me, ondanks pijn. Zoekt nu al hoe hij me kan inpalmen, hè Harold. Vechter ben je, jongen.
Knijpt op mijn commando in mijn hand. Greep niet sterk, man. Normaal knijp je me fijn, expres. Voel ik aan. Om je grip te laten voelen, je macht. Je hebt geleden. Heeft krachten gekost. Energie die vanonder je opengebarsten huid is weggevloeid. Zalf en verband. Je lijf moet rusten. Ben benieuwd, hoe Harold aan zijn brandwonden komt.
Een man op de gang als ik langsloop. Veert op uit stoel zodra hij me ziet. Blijkt bij Harold te horen. Moet behandelkamer zorgvuldig in de gaten hebben gehouden. Is zijn overbuurman. Nou en? Of Harold er weer bovenop komt? Natuurlijk komt Harold er bovenop. Ben verpleegster, domoor. Man heeft zich niet eens voorgesteld. Zo erg verbrand is Harold niet. Zal twee dagen in het ziekenhuis moeten blijven. Mag geen infecties krijgen. Kan fataal zijn. Maar maak buurman niks wijs. Hoe Harold aan brandwonden komt, wil ie vertellen. Oppassen, is type dat zonder noodzaak iemand verlinkt. Harold met dronken kop tegen de barbecue aangelopen? Zijn vrouw en die van Harold schrokken. Waarom vertelt hij die details? Bij hem in achtertuin? Toe maar, nog meer details. Met tuinslang hebben de twee vrouwen Harold natgespoten. Kroop ie als slang door gras. Lachen was dat. Allemaal onnodige details, man. Kijkt van me weg, al vanaf eerste zin. Lacht in zichzelf. Een gluiperd. Niet te vertrouwen. Een zwijger die stoer doet om zijn zenuwen te bedwingen. Heb niets met die man.
Waarom zit ik hier eigenlijk in dit schijthuis, dit pishok? Omdat het me kalmeert, daarom.
Vandaag ziet patiënt er beter uit. Ferme lach. Goede nachtrust gehad. Ogen helder. Begint over droom waarin ik voorkom. Bekende versiertruc. Voel het, ruik het. Zoete geur stijgt op uit zijn lichaam. Maakt me wantrouwig. Eerste de beste gelegenheid grijpen mannen aan om te kijken hoever ze kunnen gaan. Sorry, heb niet van jou gedroomd, Harold. Wat een stommerd.
Gaat verder met droom. Samen in park, hand in hand. Ben de zielverzorger niet. Zalf, nieuw verband aanbrengen. Laat ie tegen de muren over mooie wandeling vertellen. Patiënt kan niet luisteren. Nu mijn mooie ogen waarvan hij geniet. Licht oranje, zon gaat onder. Kleurenblind is die gast. Zie je vaker bij buitenlanders, verkeerde kleuraanduiding. Doorzichtige, domme poging tot contact. Tijd voor tegenzet. Een arm plots loslaten. Ja, hè, kan gebeuren, patiënt. Pijn. Mooi. Ja, details interesseren me niks. Alleen brand en vuur. Rest overbodig. Moet je met buurman over hebben. Jullie twee zoeken het maar uit.
Willen weten wie de waarheid vertelt? Absoluut niet. Hé, wat doe je opgewonden. Is niet goed. Hoewel, deze beer heeft een sterk hart, bonst voor twee. Nee, je hoeft niet hele verhaal te vertellen. Toe dan maar. Dat leidt je af terwijl ik verzorg. Heb je minder pijn.
Vraagt weer naar mijn naam. De man dramt door. Zuster Fleur lijkt me voldoende voor hem. Naam komt van mijn Italiaanse oma Flora. Ben er trots op. Hoeft patiënt niet te weten. Oude verband losknippen. Patiënt neemt me van kop tot teen op. Probeert onschuldig te kijken. Zoekt zwijgend mijn zwakheden, zoekt naar gaten in mijn huid. Hij wil naar mijn hart. En maar kletsen. Details, details. Verhaal kan wel uren duren. Heb maar half uur. Stel alleen belang in zijn huidwonden.
O, gaat het kort houden. Niet geloven. Hoe je reageert. Verontwaardigd. Toon van bemoei je niet met hoe ik verhaal vertel. Is mijn verhaal, luister jij dan braaf. Bazig type dus. Tegen opboksen. Je lijkt geërgerd, moeilijk te zien. Je kaakspieren staan gespannen. Heeft nieuwe inval om me in zijn val te lokken. Glimlacht van oor tot oor. Spel meespelen. Best een aardige vent ondanks dat geklets. Begint met zijn kastanjebruine ogen te flirten. Denkt dat hij mij door heeft. Boort echt geen gaten in mijn huid. Weer die details. Eens stevig op zijn benen drukken. Sorry, Harold, gemeen, weet het. Zo gauw me iets niet bevalt, laat ik dat voelen, jongen.
Begint me door te krijgen. Snapt straf en beloning. Deze vent is een goede. Alert. Gooit natuurlijk opzettelijk dikke billen en seks in zijn verhaal. Wil weten waar mijn grens ligt. Ieder van ons speelt zijn rol, snap ik wel. Geven en nemen, maar me niet in een hoek laten drukken. Heb al zoveel meegemaakt. Mijn ex. Mannen die me half bespringen zodra ze zich opgeknapt voelen. Zich nergens voor schamen, ook in ziekenhuis niet waar iedereen alles ziet. Een man af en toe in mijn bed, prima, maar wel in mijn eigen huis, op eigen voorwaarden. En niet te vaak dezelfde. Daar heb ik mijn bekomst van.
Gaat onverstoorbaar met verhaal verder. Een volhouder. Mag ik wel. Je laat je niet gemakkelijk van je stuk brengen. Neemt eigen wereld mee en tast dan af hoe prettig ik die vind. Zou hij in bed ook zo zijn? Hier heb ik toch geen zin in. Verbranding en huid. Andere details kunnen me worden gestolen, patiënt. Leg wanhoop in mijn stem. Je kijkt beteuterd. Goed zo. Heb hem in een hoek van de ring. Je kan niet ontsnappen.
Hem zien om te draaien om verbanden te verschonen. Hulp erbij roepen. Sta bij collega, blijft hij doorpraten. Als hij al schim van mens ziet, begint hij met tetteren. Iedereen denkt dat een ziekenhuis vol stilte is, maar het is een herriefabriek. Uit alle hoeken en gaten kermen patiënten en hun bezoekers om aandacht.
Alleen in dit hok stilte. En duister. Tl-lamp hapert steeds meer. Valt langer uit.
Harold, koest, mond houden. Kost moeite. Weet ik. We draaien je om, hebben hier geen spit waaraan je kip ronddraait. Leuk beeld, zou wel eens aan zo’n staaf willen draaien. Strijk met toppen van mijn vingers over zijn borstkas. Een siddering. Kijkt me vragend aan. Doe maar, zeggen zijn ogen. Doen alsof ik zijn ogen niet zie. Zuster Fleur denkt dat ze streng en grappig tegelijk is, straalt ie. Collega zuster, ook lachen om zuster Fleur? Haalt de hulp van een ander erbij om me terug te pakken. Snap niet waarom hij bal via haar kaatst. Je doorbreekt daarmee de vertrouwdheid tussen ons, Harold. Zijn meest verbrande been hard op de matras laten vallen. Geen gekerm. Begrepen dus. Mooi. Neemt het op als terechte straf.
Je zult niet meer stout zijn? Aait zachtjes over mijn handpalm. Golf van genot door mijn huid. Je boeit me, man. Vertraag mijn handelingen om beter te luisteren. Maar heb pest aan opgesmukte details. Geen lor interesse daarvoor. Wat bij barbecue gebeurd? Ruzie, klap, val, brand. Bravo, Harold, zo moet het. Kort en simpel. Je eindelijk gedwongen verhaal in te korten. Knik mechanisch oké naar hem. Zo van ga verder, maar hou het kort.
Ruzie met buurman om vrouw. Big deal, zeg. Laat details uit verhaal weg en altijd gaat het om vrouw of seks, meestal beide. Waarom zo kortaf? Ik wil dat, Harold. Mag je me niet? Nu en? Kijk, de tegenaanval. Mijn mannetje blijft terugvechten. Niet op ingaan. Mag ik je niet, omdat je Surinamer bent? Niet van mannen houd? Je bereidt een dubbele aanval voor. Zo, zo. De eerste gemakkelijk te ontwijken. De tweede moeilijker. Deze dan maar. Alle mannen zijn me even lief. Zwart, wit, groen, geel, doet er niets toe, zijn details. Behalve vechtersbazen en ruziezoekers. Dat laatste verzwijgen. Laat je vooralsnog niet toe in mijn leven.
Dan heb ik probleem, vind je? Je sluit stevig een hand van me in jouw warme handen op. Dwingt me stil te staan. Je wilt in mijn ziel kijken? Mijn hart voelen? Warme flos op mijn wangen. De man weet me gemakkelijk te versieren. Moet oppassen. Ja, Harold, iedere vrouw heeft voorkeuren. Vertel mij wat, slome. Je lacht als een winnaar. Breeduit. Je ogen glanzen. Beweeglijke kaken. Verkeerd antwoord dus. Punt voor jou. Harold. Mooie zwarte man, stil blijven liggen, me niet vastpakken. Dan geen straf. Moet de wedstrijd neutraliseren. Je bent uit de hoek ontsnapt. Even adempauze. Moet opening voor nieuwe aanval vinden. Klaar nu. Vanavond weer hier om je verband te verschonen.
Stiekem een biertje voor je meenemen? Helemaal uitgedroogd door die vlammen? Twee biertjes zelfs? Kunnen we samen drinken. Wat heeft die een energie! Knik ja, maar had nee willen schudden. Hoogst zelden bier of wat dan ook voor patiënten meegebracht. Haren op mijn armen recht overeind. Ben in de war. Deze man betovert. Deze beer is erotiek. Gulle mond, brandende ogen. Hoe je naar me kijkt, me keurt. Soms per ongeluk, zeg je, een hand over mijn arm laat glijden, licht als een veertje. Je kriebelt niet, maar bent zon die gulzig mijn lichaam betast. Dwingt me om je te aan te raken, te strelen. Je lichaam trekt me naar je toe. Je intrigeert me. Moet me verzetten.
Komt in dit hok ook nog de kots uit mijn mond. Rol het papier tot op het karton af. Veeg me schoon. Van boven, van onderen.
Patiënt ligt in het donker. De deur van zijn kamer dichtdoen. Harold, eerst verzorging. Als het verhaal leuk eindigt, samen bier. Verhaal loopt spannend af? Mannen altijd wat beloven, zijn net politici. Ondertussen. Laat maar horen, stoere vent. Je streelt mijn onderarm. De zon duikt onder mijn huid. Wie is deze charmeur? Ben je slim of erin geluisd, een stoere of domme bink? Door je vrouw? Bij haar moet de oplossing liggen. Vermoed hoe het afloopt, maar weet niet zeker. Of is het buurman? Nee, je vrouw is het raadsel. Drinken en dansen bij de barbecue. Oké, houd tempo, Harold, je kunt het. Moet ik dreigen? Een vette zoen van je vrouw voor buurman. Die smakt erbij. Ze hadden wat, die twee. Wat een waardeloos gezeur. Heb ik altijd. Ze beloven iets spannends, het wordt iets ordinairs.
Je kijkt naar de kar met verbandspullen, alsof je al je biertje verdient. Weet wanneer je pauze in verhaal inlast voor aandacht. Een geboren verleider. Je zon heeft schacht in mijn lichaam gebrand en sluipt naar binnen. Verveeld hem aankijken. Je voelt mijn ongeduld.
Zijn bier blijft mooi wachten. Pesterig met het blikje voor zijn ogen zwaaien. In een flits heeft hij mijn hand en trekt me. Met snel gebaar vinger op de grote schouderwond prikken. Gromt als een gewonde tijger, maar ligt gedoken klaar voor nieuwe aanval. Achter verbandwagen staan om schaar en schoon verband te pakken. Je wil me. Onbeschaamd kom je voor je gevoelens uit. Gevoelens? Je hormonen spelen op. Maar het vleit. Een man wil me in zijn armen. Een warme huid tegen mijn huid. Een mond die kust, vingers die me opwinden. Ik ben eraan toe. Maar nog meer je best doen, Harold. Vind je aardig, maar geef me niet zomaar over.
O, nu verkoop je je vrouw een dreun. Ze rolt van de tuinbank, begint als een kind te janken. Ploert, dat hij is. Schrik zo hard dat de schaar uit mijn hand valt. Punt boort zich in vloerzeil. Trilt. Ben gebiologeerd. Mijn ex. Na maand huwelijk begon de hufter te slaan. Stond bij kleinigheid al op achterste poten. Een prater, maar hij klepte met zijn vuisten. Bonkte met mijn hoofd tegen kast. Hier weer zo’n ploert met losse handen.
Aan mijn lijf geen polonaise meer. Opzouten met hem. De schaar pakken en de man in de gaten houden. Niet beven. Vertrouw patiënt niet meer. Moet mij pantseren. Verband snel op rugwonden leggen. Zweet in mijn handen.
Patiënt heeft geluk gehad. Nauwelijks littekens. Mag morgen al uit ziekenhuis. Ben dan van hem af. Gelukkig. Haal mijn schouders op. Wil hem namens zijn vrouw betaald zetten. Voor die dreun. Leek me een aardige vent. Brutaal, misschien grof, maar toffe bink. Heb geleerd mijn gevoelens binnen te houden. De grootse boeven komen hier, mijn plicht hen te verzorgen. Gevoelens geen rol laten spelen. Anders was helft van mijn patiënten overleden. Maar nu, weet niet. Inderdaad, ben ineens stil. Geschrokken van je dreun.
Gaat je niks aan. Versta hem moeilijk omdat zijn mond tegen het kussen ligt. Sla je vrouwen, patiënt? Vraag het ijzig. Zo voelt het, ben bevroren van binnen. Bij de verbandwagen gazen, zilvercrème, pleisters pakken. Hem nauwlettend blijven volgen. De ploert draait zich om en richt zich aan handgreep boven bed op. Nee, wil niet op stoel naast je bed zitten. Weet genoeg van je. Niet meer luisteren, al zeg je honderd keer alsjeblieft.
Doet poeslief. Kan hem niet onverzorgd achterlaten. Even dan, heel even. Moet bekomen van de warboel in mijn hoofd. Bijna me voor deze struise kerel laten gaan, maar is een bruut. Een meter van zijn bed af zitten. Klap nog niet te boven, benen trillen.
Patiënt blijft half opgericht hangen met hand in beugel. Ademt zwaar. Ja, vraag me ook af, mepper, waarom je die details van die dreun vertelt. Bij je ligt het hart op de tong? Je vuisten liggen op je tong, bedoel je. Negentig procent van de mensen koestert moordplannen tegen personen die hen in de weg zitten? Nee, dat is geen hoogstaande opvatting, man. O, wel een nuchtere? Grootst mogelijke nonsens, kerel. Dacht dat je slimmer was. Ga niets meer aan deze vent aardig vinden. Die dreun had hij zijn vrouw niet moeten geven.
Na klap van mijn ex heb ik in een blijf-van-mijn-lijfhuis alleen maar ellende van vrouwen gezien. Getrouwde, ongetrouwde. Jong, oud, lelijk, mooi. Dik, slank. Klappen, schoppen, bijten. Allemaal door mannen. Van alles. Knuppels, planken, messen. Een vrouw zelfs in haar voeten geschoten. Kon ze niet meer weglopen. Het enige wat me bezighoudt: wraak op mijn ex. Had toen voorbereid moeten zijn. Had beter op details in zijn gedrag moeten letten. Moeten slaan voordat hij zijn arm hief. Had huis in brand moeten steken, mes tussen zijn ribben toen hij sliep.
Dat was het erge. Heb niets gedaan, niets voorkomen. Heb me met blauw oog en rode bulten uit huis laten jagen. Houd van praters en woordenstrijd en uitdagen, maar ben te laf om voor mezelf op te komen. Uiteindelijk lig ik steeds onder.
Patiënt probeert bovenlijf in evenwicht te houden. Zijn armspieren bollen als ballonnen. Patiënt ziet er komisch uit met die crème, witte gaasjes en bruine pleisters. Ik lach te hard. Hij laat de beugel los en valt met zijn bovenlichaam half uit bed. Zwijgt boos, gesloten ogen. Met schaar behoedzaam op hem toelopen. Punt op het lichaam richten. Ben bij zijn bed. Hij begint te murmelen.
Wat? Verhaal nog niet afgelopen? Vóór de dreun tegen zijn vrouw geflikflooi, geniepigheid, geilheid over en weer in de achtertuin? Mensen gaan aan verveling ten onder. Terwijl ene vrouw wordt geslagen, wordt een meter verder een andere in bed gesleept. Zal ik er een einde aanmaken? Punten van schaar in zijn strakke buik stoten en draaien? Linksom, rechtsom. Totdat bloed uit zijn lijf gulpt. Hij het uitschreeuwt van de pijn. Wat haat ik zijn gluiperige en gewelddadige gedoe. Als van mijn ex.
Moet me niet inleven. Moeten patiënten blijven, geen mensen worden. Schaar dichtklappen en in schortzak steken. Plichtmatig plooien in het laken recht trekken. Heb me laten gaan. Patiënten soms de meest verschrikkelijke dingen meegemaakt Verkeren nog in shock. Slaan in soort delirium wartaal uit. Deze patiënt niet al te zware wonden, tussen eerstegraads en tweedegraads, maar van brand nog geestelijk in de war. Net zo’n warhoofd als ik. Mijn neutrale verpleegstersstem blijven gebruiken. Mijn werk zit erop, patiënt. Na de verzorging morgen mag je naar huis.
Klop op de deur, buurman van gisteren. Nog zo’n sujet. Hem gemeen aankijken. Zoek steun bij bed en pak een stijl vast. Voel me duizelig. Hij loopt naar bed en tikt patiënt op schouder. Harold ziet er beter uit zegt buurman. Ja, wat denkt die mens? Dat ik niks kan? Mijn verpleging heeft patiënt goed gedaan. Bemoei je er dan niet mee. Buurman was bij barbecue een smeerlap en komt nu slijmen. Durft me maar even aan te kijken. Lafaard. Doet alles achterbaks, komt niet voor zijn daden uit. Werkt liefst in donker waar anderen zijn smerigheden niet kunnen zien. Het zijn twee vrijbuiters. Mannen die elkaars vrouwen afpakken en elkaar daarover onderhouden. Versieren voor hen een geintje, spel waarin ze doen wat ze willen. Vrouwen zijn speeltjes voor hen. Ik wil van hen af. Beiden. Kleine krabbelaars die zich hemelbestormers wanen. Buurman is ergste. Een zwijger. Naar schaar in schort grijpen en hem vliegensvlug lek prikken. Hem bloedeloos op grond willen zien liggen, stuiptrekkend. Schuim op zijn mond.
Hij ginnegapt met patiënt. Mijn Harold. Tril over mijn hele lijf. Dreig flauw te vallen. Vlak achter rug van buurman valt schaar uit mijn hand. Sorry, schoot uit mijn hand. Niet erg, zuster Fleur. Valse monden. Patiënt wil dat ik weer ga zitten. Heeft nog niet hele verhaal verteld. Nee, nee, nee! Niet flauw vallen, tegen verbandkar leunen. Bloed trekt uit mijn gezicht weg.
Met hand voor mijn mond tegen opkomende braaksel kamer uitgerend. Om hier in donkere wc-hok als een gek te janken.
Morgen vrij nemen. Uren in bad zitten.

De klacht van zuster Fleur © Chruis Huinder

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Chris Huinder