Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Chris Huinder

Azze op campagne - Chris Huinder

Mijn personal assistant Pépé belt om afspraken met omroepen te maken, terwijl mijn persvoorlichter Chris naar huis vertrekt. ‘Tot de lunch’, roep ik Chris na. Samen met hem leid ik als senior medewerker Public Relations voor het nieuwe kabinet een antirookcampagne. We vormen een ijzersterk team en komen veel bij elkaar over de vloer. Pépé is als een bruidsluier mijn leven binnengedrongen; ze heeft mijn darmen, mijn spieren helemaal overwoekerd. Ze is nu ook mijn vrouw. Ik moest haar wel opnieuw in dienst nemen. En met haar trouwen. Ik praat daar niet graag over. Dat is niet omdat ik haar niet mag. Laat ik stellen dat ik niet zonder haar kan. Ze leidt mijn leven in nieuwe banen.
Met Pépé en Chris nam ik deze ochtend de persstrategie door. De rest van de ochtend kan ik me het beste verdiepen in de literatuur over roken. Chris heeft er tijdens de vorige campagne al op aangedrongen dat ik me beter moet voorbereiden. Ik blader lusteloos door de artikelen, heb nog geen twee pagina’s gelezen. Ik heb rust nodig.

Normaal ben ik een man van actie. Maar ik heb net een jaarcampagne van de overheid tegen obesitas achter de rug. Schoolkantines waren de geliefkoosde plek voor mijn praatjes. Ik daagde groepen leerlingen uit aan de hand van clips en powerpointpresentaties het meest gebalanceerde eten voor een sportcarrière samen te stellen. Ik ging helemaal los om hen te enthousiasmeren. Maar volgens Chris sprak ik te snel en verloren vele woorden ettelijke lettergrepen. Andere kregen een nieuwe betekenis. Hij liet me na het begin van de campagne een opname van mijn toespraak horen. De brave borst - een grappige Nederlandse uitdrukking - had gelijk, maar zeurde. Ik wilde scoren bij de jeugd en haar niet een saai lesje Nederlands voorschotelen.
‘Je bent een begenadigde, maar haastige spreker, Azze’, sprak hij me bestraffend toe.
‘Weliswaar’ wordt ‘Welshe waar’ en ‘zienderogen’ ‘ziendrogen’. Hoor je het zelf, Azze? Je moet oefenen op de toespraken. Dan kom je overtuigender over. Je moet er je ziel in leggen.’
‘De jeugd begrijpt me, Chris. Die letten niet op elk woord. Zag je de jongens en meisjes zo’n sportmenu samenstellen? Heel ijverig. Direct al na mijn praatje.’
Ik hoorde mijn foutieve uitspraken wel, maar de kritische noten van Chris gleden als druppels langs mijn huid. In vakbladen liet hij de correct gespelde versie van mijn toespraken verschijnen. Hij had hen met gewichtige uitdrukkingen onverteerbaar gemaakt en met voetnoten volgepropt.
‘Chris, als je je nou eens beperkte tot de directe weergave van de gesproken versie in die bladen van je, uiteraard zonder spelfouten. Dan zouden meer mensen het belang van onze strijd tegen overgewicht inzien.’
‘Je moet verschillende doelgroepen bereiken, Azze. De schooljeugd, maar ook de ouders die met wetenschappelijk onderbouwde argumenten moeten worden overtuigd. Je hebt de bestuurders en managers in de voedselindustrie. Die willen in zakelijke teksten lezen waarom het profijtelijk is gezond voedsel te produceren.’
‘Ja, Chris, weet ik. Maar ik verkoop emotie, geen wetenschap. Ik wil de mensen in het hart raken.’
‘Ik heb soms de indruk dat je de teksten amper van tevoren doorleest. Je slikt lettergrepen in, legt de nadruk verkeerd.’
‘Chris, jij bent aangenomen voor de teksten, ik voor de verkoop, voor de show. De leerlingen vroegen de oren van mijn kop, wilden allemaal een handtekening en natuurlijk een biologisch verantwoorde reep chocola met al die polyfenolen en antioxidanten. Zie ik jou nog niet klaarspelen. En sprak ik die termen niet vlekkeloos uit?’
Van zoveel tegenspraak werd Chris op de achterbank stil. Ik sar graag, maar hij en ik zijn in die campagne naar elkaar toe gegroeid.
Omdat ik rustig word van autorijden, reed ik meestal zelf. Met Pépé naast me. Steeds na zure opmerkingen van Chris kreeg ik trek in iets hartigs en Pépé zorgde goed voor me. Ze reikte zo’n gezonde chocoladereep aan, waarvan ze de wikkel en het zilverpapier attent voor de helft had teruggevouwen.
‘Je bent lief, Pépé.’
‘Altijd welkom, Azze.’
Ze luisterde maar half naar mijn gekibbel met Chris. Ze kende ons opgewonden gedoe voor het bezoek en de ontlading van de spanning erna. Het was haar wereld niet. Haar kracht school in het zorgvuldig, haast maniakaal organiseren van mijn afspraken door het hele land. Ik zou zeggen: ze zou zelfs voor een vlo een overhemd maken. In Libanon, mijn geboorteland, is dat een gebruikelijke uitdrukking voor een minutieuze persoon. Chris zit hetzelfde in elkaar als Pépé, maar kan alleen maar in komma’s, punten, zinsbouw denken. Na een optreden zat hij op de terugweg al te sudderen op een nieuwe tekst voor een lezing. Met lege ogen, met zijn vingers zwevend boven het toetsenbord. Dat is het goede aan hem. Hij denkt vooruit, stelt een strategie op, verzint nieuwe termen, komt met andere invalshoeken. Hij schrijft de teksten op maat voor de groep mensen voor wie ik moet optreden. Dat kan hij veel beter dan ik. Ik ben de man van de korte klap. Niet te veel strateegje spelen, maar spontaan uit de hoek komen, mijn kansen grijpen. Ik ben van nature nogal onrustig. Hij is een vakman, een jaar ouder dan ik, maar vitaler, betrouwbaar en integer. Daarom heb ik hem als mijn eerste man gevraagd voor de nieuwe antirookcampagne. Ik zou hem een boezemvriend noemen als hij niet zo’n pietje precies was. Samen vormen we een perfect campagneteam. En Pépé hoort erbij, het kan niet anders.

Ik slof naar de keuken voor een nieuwe kop muntthee. In de hal sta ik als een atleet op het grote billboard: 42 jaar en senior medewerker Public Relations van De Urgentie, ons reclamebureau. Ik ben niet aangenomen om mijn zakelijke of financiële kwaliteiten. Ik moest met mijn optredens, lezingen, interviews op radio en tv en mijn blogs de burgerij diets maken dat zij, en in het bijzonder hun kinderen, beter moesten eten en meer moesten bewegen. Supermarkten moest ik ertoe aanzetten gezonder voedsel met meer fruit en groente aan te bieden. In het hele land bezocht ik voedselproducenten en leveranciers. Het streelde mijn ego dat op scholen, in bedrijven en bij gemeenten niet alleen mijn naam foutloos werd gespeld, maar dat ook overal foto’s van mij hingen. Op billboards op de stations stond ik in de starthouding voor een honderdmeterloop. Gespannen spieren onder een net te korte broek en T-shirt, met mijn hoofd, ondanks mijn jonge leeftijd helaas al kalend, op de camera gericht. Scharrelkippen pikken achter me lieflijk in het gras.
‘Azze, als ik je even in je literatuur mag storen.’
‘Vanzelfsprekend, Pépé’.
Ze komt in een kokerrok en een tuniekblouse op mij toelopen. Ze is een top-Personal Assistant en zo kleedt ze zich.
‘De afspraken zijn rond. Overmorgen je eerste tv-interview. Ik maak de correspondentie voor deze ochtend af. Over een half uur gaan we lunchen. Daar ben je aan toe.’
Ze inspecteert me van kop tot teen om te zien of ik er toonbaar uitzie. Ze kijkt dwars door me heen naar haar toekomst, alsof ik een holle man ben. Ze weet dat ik zit te lummelen.
‘Je ziet er goed uit, Azze.’

Ik staar verveeld naar de stapels artikelen.
‘Uitstekende PR bij die obesitascampagne, Azze. Vol op het orgel. Onder uit de zak, als het moet. De koe meteen bij de horens aangepakt. Jip- en-janneketaal. Dat ga je weer doen, Azze. Jij bent mijn man.’
Mijn directrice was tevreden over me. Als ik van haar maar de ruimte en voldoende budget voor mijn eigen stijl in de antirookcampagne kreeg. Die kreeg ik.
‘Flair, Azze, dat hebben we nodig. Dat mag best wat kosten.’
Vanzelfsprekend beaamde ik haar benadering, maar Chris maakte me duidelijk wat al die metaforen van de directrice betekenden.
‘Een gegeven paard kijk je niet in de bek, Azze.’
‘Oké, ik snap het, Chris. In Libanon luidt het gezegde: “Een intelligente doofstomme is beter dan een pratende dommerik.” Ik zal je mijn boek met Libanese gezegden eens lenen.’
‘Azze’, zo noemen meer mensen me. Mijn volledige naam is voor de meeste medewerkers te moeilijk. Ze moeten flink oefenen voordat ze die foutloos kunnen uitspreken: Azzelarab Charafeddine. Op kantoor noemen Chris en de directrice me daarom ‘Azze’. De jongere medewerkers houden het bij een beleefd ‘Mijnheer Chara’.
Vanuit kantoor zwermden we - ik, Chris en Pépé - dagelijks over het land uit. Ik en Chris gingen Petronella Pépé noemen, een combinatie van Petronella en Personal Assistant. Ze voelde zich gevleid. Een gelijke tussen mannen.
Ik zag haar voor het eerst bij de sollicitatie. Een keurige dame van rond de dertig met een secuur gecoiffeerd kapsel, angstvallig op zoek naar passend herengezelschap. Ze zou als een roos open bloeien in mijn onrustige handen. In de auto naast me bediende ze mijn mobiel, vroeg me wat ze moest antwoorden en maakte aantekeningen. Ikzelf stuurde op een manier die met mijn toespraken overeenkwam. Af en toe miste ik half een bocht zoals ik een lettergreep oversloeg. Of ik maakte van twee weghelften gebruik zoals ik woorden aan elkaar reeg. Chris snoerde zich vanaf de start van de rit stijf vast in de veiligheidsriem. Hij was even streng voor mijn teksten als bang voor een ongeval. Zo’n voorlichter is een gedienstige medewerker. Mijn bravoure komt het beste tot zijn recht naast een secure medewerker.

Mijn kantoor begint te geuren van de muntthee. Ik zet de smoesjes van mensen om door te gaan met roken, voor zover ik hen had gelezen, in mijn eigen woorden op papier en probeer die van buiten te leren. Ik kan die dan zogenaamd spontaan in toespraken en interviews te berde brengen. Ik moet er mijn ziel inleggen. Dat is niet al te moeilijk. Ik rook zelf en moet nu een manier vinden om het niet meer in het openbaar te doen. Maar ik voel me een kameel die niet verder komt dan een muis te baren.
Ik heb meer zwakheden, maar die heb ik overwonnen. Ik heb die zelfs tot eigen profijt tijdens de vorige campagne ingezet. Ik heb een tweeling, tieners die nog steeds dol op soaps en videoclips zijn maar absoluut weigerden een hamburger, een kroket of een zak patat te versmaden. Hoewel ze zijn opgegroeid met door mijn vrouw heerlijk klaargemaakte maaltijden: couscous, kikkererwten en linzen, mager lamsvlees aangevuld met yoghurt vol gestampte knoflookteentjes en vliesdunne schijfjes komkommer. Maar het lukte me maar niet hen van de vette hap af te helpen. Ze stalen geld uit mijn portemonnee en togen doodgemoedereerd twee, drie keer per week naar een snackbar. Ik was te aardig voor hen. Ik kon en wilde hen niet straffen. In plaats van hen te kastijden schold ik op mijn vrouw.
‘Ze gaat prat op haar stevige borsten en loopt thuis altijd op zilverwitte, hoge hakken, Chris’, liet ik in vertrouwen weten. Tegen Chris kon ik dit soort confidenties kwijt.
‘Ze geeft de kinderen geen gezond voedsel.’
Maar ze liet me betijen, haalde op haar zilverige muiltjes krokante koekjes met amandel en sesam bij de Marokkaanse bakker, knoopte zodra ze thuis kwam haar hoofddoek los en zette me gesuikerde thee met nanabladeren uit een nepzilveren theepot voor. Een wijds bos aan geurige, met exotische shampoos ingewreven haarstrengen, waar het oerwoud van Brazilië jaloers op zou zijn, stroomde als een waterval over mijn gezicht, mijn borst, mijn buik, mijn benen. Voordat zij op haar hoge hakken bij De Urgentie kwam, beeldhouwde zij haar weelderige haar tot een kegelvormige Libanonceder. In de golvende haarlagen waren trosvormige diamanttoefjes gevlochten. Ik vergaf haar het slechte eetgedrag van mijn kinderen, trok schielijk mijn scheldwoorden in en noemde mijn vrouw duizendvoudig ‘habibie’ en ‘schatje’ en drukte mijn hoofd genotvol in haar machtige boezem. Ook dat vertelde ik Chris in vertrouwen, maar later pas, na de campagne, in alle gedetailleerdheid. Na de scheiding eigenlijk pas. Want au fond is Chris een dierbare vent ondanks zijn gezeur over ingeslikte lettergrepen. Bovendien heeft hij een bedlegerige moeder, een stewardess als vrouw én een gehandicapt kind voor wie hij veel zorgt, waardoor hij elk contact met welk roddelcircuit op kantoor dan ook mist.

Dit was mijn tweede zwakheid. Ik viel voor elke vrouw en kon niet nalaten elkeen die ik op mijn vele reisbezoeken tijdens de campagne tegenkwam zolang het hof te maken dat ze voor mijn charmes zwichtte. Mijn erotische escapades begonnen met Pépé.
Ik stuurde Chris eerst met een verzoek de lease-auto uit. Ik was zogenaamd mijn mobiel of de mooi opgemaakte kopie van mijn tekst die ik aan de gastheer of gastvrouw wilde overhandigen vergeten. Chris moest dan in mijn kantoor even zoeken waar die lag. In de tussentijd legde ik mijn vroeg kalende hoofd tegen de kokerrok van Pépé die gewillig naast me zat. Ik maakte snorrende geluidjes, kuste teder haar scharlaken lippen en liet de motor loeien. Ongeduldig wenkte ik vervolgens naar Chris die zwaaiend met de kopie of het mobiel kwam aanlopen.
Chris had deze karakterfout van me wel vermoed maar erover gezwegen. Hij is nogal terughoudend in het doen van persoonlijke ontboezemingen. Ik zette hem na het bezoek aan een school of omroep thuis af en snelde naar Pépé’s huis. En ’s ochtends haalde ik Pépé thuis op.
‘Het arme kind heeft geen auto en ik kan haar toch moeilijk met de bus of op de fiets naar kantoor laten komen. Haar gouden kapsel zou of bedorven raken met de laffe geur van goedkoop parfum of het zou in de war komen door de vervelende Hollandse wind die nooit ophoudt te waaien.’
Ik trok een zorglijk gezicht.
‘Ja, Azze, je bent de goedheid zelf. Alsof je persoonlijk elke week van Allah tijdens het vrijdaggebed in de moskee de opdracht hebt gekregen Pépé’s haardos voor de Hollandse weerelementen te behoeden.’
Chris kan best grappig zijn en zo’n grap kon ik waarderen, ook al ging het over mijn geloof.
Na enkele weken was Pépé mijn handige koppelaarster. Ze maakte op een enkel teken van me een privé-afspraak met een bevallige gastvrouw, schooldirectrice, tv-presentatrice, docente, kokkin, fabriekmedewerkster, winkelmeisje, leverancierster, ambtenares, ambassadrice of een andere dame die ik tijdens onze korte wandeling tussen autoparkeerplaats en plaats van bestemming tegenkwam. Ik ben niet kieskeurig naar leeftijd, lichaamslengte, kleur haar of huid, etnische afkomst, religieuze overtuiging, positie, klasse of omvang van het betreffende vrouwspersoon. Als zij maar aan mijn voorliefde voor lang haar, een grote boezem en hoge hakken beantwoordt.
‘Ik ben als een intelligente doofstomme, Azze. Zo lang je maar goed oefent op je toespraken.’
De afspraken met vrouwen regelde Pépé in uiterste geheimhouding waarbij zij voorkwam dat ik op welke manier dan ook uit balans raakte - in tijd, in kleding, in humeur, in geld. Zij was per slot mijn P.A. Zelfs Chris heeft mij er niet op kunnen betrappen dat ik een zakelijke afspraak miste of te laat op kantoor kwam of slecht geschoren en met een verkreukeld hemd hem spottend ‘goedemorgen, mijnheer de persvoorlichter’ wenste. Ik bleef en blijf een goedgemutste collega die trots op zijn Libanese wortels is.

Pépé hield nauwgezet boek van mijn privé-afspraken buiten kantoor in een schrift dat in een afgesloten la van haar bureau lag, omdat ik graag stipt de betrokken dames een cadeautje voor de bewezen diensten wilde sturen. Chris kwam daar na een jaar achter, maar hij roddelde niet over mij bij een ander en niet tegen mij over een ander. Hij zweeg als een Libanese doofstomme.

Voor een laatste schoolbezoek vroeg ik hem vriendelijk van mijn kamer het door mij vergeten kostenoverzicht van de campagne op te halen. Ik had daarin enkele aantekeningen gemaakt en vraagtekens geplaatst en die wilde ik onderweg met hem doornemen, mochten er persvragen over komen. Ik zag hem uit kantoor komen, terwijl mijn hoofd zo-even nog boven Pépé’s dijen had gezweefd. Ik liet de motor loeien. Op dat moment ging mijn mobiel af.
‘De receptie. Je vrouw staat bij de receptie. Wat zal ik antwoorden?’, fluisterde Pépé.
‘Laten ze haar een kop thee brengen en zeg tegen haar dat ik over twee uur direct naar huis kom. Maar ze kan eerst een kopje drinken. En o ja, zeg haar ook, dat ik erg naar haar uitzie.’
Pépé commandeerde tegen de receptie dat mijn vrouw onmiddellijk een kan thee met wat zoetigheden in het kantoor van het Hoofd PR moest krijgen. Daarna belde ze mijn vrouw en bracht zakelijk mijn woorden over.
‘Ze wenst je kracht en Allah’s zegen en vrede toe.’
Tijdens de telefoongesprekken meesmuilde Chris achter in de auto.
‘Pépé is goud voor jou, nietwaar Azze?’
‘Je bedoelt?’
‘Er lag een interessant schrift op je bureau.’
‘Je bedoelt?’
‘Azze, ik kon in de gauwigheid opmaken dat je in een tijdsbestek van bijna een jaar 85 rendez-vous met vrouwen hebt gehad die je aan cadeaus - het bedrag stond in de tweede kolom - 8.500 euro’s hebben gekost. Aan elke ontmoeting spendeerde je precies honderd euro’s. De kosten heb je van je eigen bankrekening laten afschrijven.’
‘Ja, Chris, dat is grotemensengedrag. Het schrift had in Pépé’s bureau moeten liggen, maar daar draait deze delicate zaak niet om. Ik wilde de cijfers in het campagnebudget en de maandstaten nog even met elkaar vergelijken voor we op bezoek gingen.’
Chris had uit de stukken kunnen opmaken dat Pépé sinds haar nieuwe rol een stevige salarisverhoging had gekregen. Hij wees op de betreffende pagina. Daar stond een aantekening van me: “Hoe extra kosten personeel (salarisverhoging Pépé) verklaren?”
‘Ja, en nu? Geef me een oplossing, Chris.’
‘Je geeft aan dat je even goudeerlijk en gedisciplineerd als vroom bent. En je zegt tegen de directrice te verzwijgen dat zij die eigenschappen in mindere mate bezit. Want ook daarover heb je aantekeningen gemaakt en het gaat om grotere bedragen die zij bovendien niet kan verantwoorden.’
‘Ik ben je zeer dankbaar.’
‘Het is eenvoudig, Azze. Ons unieke persbeleid komt erop neer onze goede daden als uitmuntende en onze slechte als goede daden te presenteren. Komt de nood aan de man, dan luidt de reddingsboei: “Voor een slimme muis die met de kat gaat dollen, is er altijd een holletje in de buurt.”’
‘Je hebt aardig in mijn boek met Libanese gezegden zitten snuffelen, Chris.’

Mijn vrouw heeft mij vlak na het schoolbezoek verlaten onder het slaken van Allah onwelgevallige kreten en met het afknippen van haar weelderige haar. Soms zie ik haar met een veel te grote hoofddoek in de stad. Ik herken haar aan de zilverwitte hakken die onder haar over de grond slepende mantel uit piepen.
Mijn tienerkinderen - een foto staat op mijn bureau - had ik twee maanden eerder in een gezond regime gekregen door hen mee te nemen naar de opname van tv-interviews en reclamespotjes over de obesitascampagne. Ze waren verrukt van deze glitterwereld vol bedrieglijke werkelijkheid. Aan een voorwaarde die ik hun stelde, hoefden ze slechts te voldoen: de dag voor ‘de opname moesten ze thuis mager lamsvlees met linzen en komkommeryoghurt eten. Ik liet hen, zodat kijkers hen niet herkenden, met hun rug en dikke nek naar de camera filmen waarbij geen enkel detail van hun corpulentie onbespied bleef. Mijn kinderen, thuis voor de tv, op school door videoclips en in de bioscoop via reclamefilms met de consequenties van hun afzichtelijke eetgedrag geconfronteerd, werden slanker en waren gaan sporten. Ze waren mijn grootste en, zo liet een resultaatmeting van de campagne zien, helaas mijn enige blijvende succes.
Op het succes van de campagne dronken Pépé en ik bij haar thuis een glas.
‘Ik had mijn aantekenschrift expres op je bureau laten liggen, Azze.’
‘Wat zeg je, Pépé, liefje?
‘Ik had je vrouw gebeld en gezegd dat je voor het schoolbezoek wel even tijd had voor een kop thee. Het schrift lag opengeslagen op je kamer. Het ligt nu veilig opgeborgen. Het is tijd voor een nieuwe promotie van me. Trouw met me en je krijgt het schrift van me.’
Ik was een muis die nergens een veilig holletje kon vinden. Alleen bij haar.

‘Kom, Azze, lieverd, we gaan lunchen. Ik heb Chris al opgepiept. Je hebt genoeg gewerkt.’
Het is me gelukt vijf smoezen van rokers om te blijven roken bondig op papier te krijgen. Ik ben tevreden over mijn werk van deze ochtend.

Azze op campagne © Chris Huinder

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Chris Huinder