Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Johan Poel  Beoordeling BSN

Beoordeling De winterschilder - Johan Poel door BSN

De hoofdpersoon van dit verhaal is een man die een kamer binnenkomt. Hij neemt waar wat er te zien en te ruiken is en hij doet iets: Jacob zet een tas neer, strijkt over een kussen en probeert een raam open te krijgen. Dat leidt tot de eerste ontdekking: dat raam zit vast en de spanjoletten hebben geen functie meer. Dan moet hij wel in actie komen en de handeling wordt ingezet, waarbij weer nieuwe ontdekkingen worden gedaan.

Het is allemaal heel eenvoudig en het is bijzonder effectief. Zonder één regel vertellersuitleg (Jacob werkte bij de firma Beits & Co en moest op het paleis Soestdijk de kamer van de gestorven Juliana renoveren) wordt de lezer de situatie ingetrokken, waarbij die lezer net zo verrast is als Jacob. Over het personage wordt geen woord te veel gezegd; wie of wat Jacob is, wordt voldoende duidelijk uit wat hij aan het doen is en uit wat hij daarbij denkt.

Johan Poel demonstreert op deze bladzijden hoe een schrijver het perspectief van de ‘personale verteller’ kan hanteren, een verteller die uistluitend registreert wat tot het bewustzijn van de hoofdpersoon doordringt. De voordelen van die aanpak zijn dat de lezer zich moeiteloos in de situatie kan verplaatsen en dat met minieme middelen (de ontdekking dat er kruiskopschroeven onder de verflaag zitten) veel spanning kan worden opgewekt. De vereiste is dat de geobserveerde details goed gekozen moeten worden en dat is hier zeker het geval: de mufheid, het verrassende hemelbed, de zinspelingen op iemand die hier overleden is en die een kennelijk minder sympathieke dochter heeft, en dan al die ontdekkingen bij het raam. Bovendien moet er een duidelijke voortgang zijn in de handeling; er moet zich een bepaalde ontwikkeling voordoen. In De winterschilder wordt iets zeldzaams gepresteerd: die ontwikkeling is er vanaf de eerste regel en ze gaat door tot de laatste.

Daar komt bij dat de laatste zin (‘paleis’) een verassend licht werpt op de toestand, zodat ook herlezen een plezierige activiteit is. In twee-en-een-halve bladzijde staat dus heel veel. Een meesterlijk verhaal.

De schrijver had het zich nog iets gemakkelijker kunnen maken. De personale verteller geeft de ervaringen van het personage weer, en dus hoeft na een zin als Kon ze eigenlijk nog wel staan? niet toegevoegd te worden ‘vroeg Jacob zich af’. Alle vragen die hier gesteld worden, zijn immers vragen van Jacob. Ook interrupties als ‘mijmerde Jacob’ en ‘bedacht Jacob’ kunnen zonder probleem geschrapt worden, waardoor het proza mooi strak getrokken wordt.

Mijn kritiek beperkt zich deze keer tot twee kleinigheden: ‘handvaten’ moet zijn ‘handvatten’ en zo’n ding aan de deur is geen kling maar een klink.
 

Januari 2003, Hans ter Mors

Beoordeling De winterschilder - Johan Poel door BSN

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Johan Poel  Beoordeling BSN