Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2004  Evelien Roels  Beoordeling BSN

Beoordeling Eén moment - Evelien Roels door BSN

Met de titel geeft de auteur al aan waar het haar om te doen was: de weergave van dat ene moment. Dat is een tour de force, want in één moment kan heel weinig gebeuren, en in een verhaal, een epische vertelling, moet het gaan om een bepaalde ontwikkeling van en in de hoofdpersoon. Die ontwikkeling is er wel: van ‘doodmoe neerzakken’ naar ‘opstaan’, met het voornemen dingen te regelen. Dat is in orde; er is een wezenlijk verschil tussen de begin- en de eindsituatie, een verschil dat er ook echt moet zijn.

De tekst tussen het neerzakken en het opstaan moet wel gaan over wat de ik-figuur zich op dat moment herinnert, in terugblikken of in scènische flash-backs. Mee-leven met het personage kan alleen in de scènes, met een belevende ik in een concrete situatie, en dat is hier het zien en horen van de agenten, van mannen die naar de vijver lopen. Om ons volledig te informeren zet de schrijfster ook een ‘vertellende ik’ in, met mededelingen als De beelden bleven door mijn hoofd spoken(...) Als in een film zag ik haar weer vertrekken (...) Toen ik uren later de politie belde (...) De volgende uren werd mijn leven (...) Intussen was ook de pers toegestroomd (...). Ik vraag me af of dat een goede keuze is geweest. Lezers en auteur kunnen die vraag zelf beantwoorden door het volgende gedachtenexperiment uit te voeren: schrap alle beschouwing nu eens, en zet tussen de twee stukjes ‘heden’ (de ik op de stoel) niets anders dan die ene flash-back: agenten aan de deur, zien dat ze naar de vijver lopen, horen wat er gezegd wordt, en daarop reageren. Als dan bovendien het ‘heden’ in de tegenwoordige tijd gezet wordt Doodmoe zak ik neer... Ik sta op... is naar mijn gevoel het gehele verhaal intenser dan deze versie, waarin de toon wat uitleggerig informatief is. De tekst wordt dan in ieder geval suggestiever; er wordt meer aan de verbeelding van de lezer overgelaten.

Dat suggestieve mis ik in dit verhaal, omdat de hele inhoud rust op één beproefde verteltechnische truc, namelijk het achterhouden van informatie. De lezer moet overdonderd worden door het gruwelijke van de verzwegen realiteit: iets ergers kun je je toch nauwelijks voorstellen. De lezers die dit een heel goed verhaal vinden, zullen dat oordeel, denk ik, gebaseerd hebben op de enorme dreun die in de laatste vier woorden wordt uitgedeeld. Akkoord, maar veel meer is er eigenlijk niet; in de passages ‘vertellende ik’ is niet zozeer sprake van een persoonlijke verwoording van de ervaringen, maar van het niet zo subtiel blijven aankondigen dat het om iets ergs gaat: Doodmoe zak ik beelden bleven spoken tranen en gejammer nijpende hand om de ziel Met een schok besefte ik hele leven op zijn kop sneed door me heen als een ijskoud mes ... Hoe meer een verteller rept van nijpende handen en ijskoude messen, des te minder ervaart de lezer daarvan. Om die lezer toch nog te raken, moet dan aan het eind wel het zwaarst denkbare geschut in stelling worden gebracht.

Iedere lezer kan voor zichzelf nagaan hoe effectief de methode van de nijpende handen is, door zich voor te stellen dat veel van die signalen er niet gestaan hadden ... en dan toch die slotzin. Was die niet nog veel harder aangekomen?


November 2004, Hans ter Mors

Beoordeling Eén moment - Evelien Roels door BSN

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2004  Evelien Roels  Beoordeling BSN