Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Carien Touwen  Beoordeling BSN

Beoordeling Onder water - Carien Touwen door BSN

Wie in twee kolommen, en dus in een paar alinea’s, een verhaal wil vertellen, kan bijna niet ontkomen aan de opzet van de anekdote. Er wordt een handeling ingezet, er worden verwachtingen gewekt, en in de laatste zinnen gebeurt er iets verrassends, iets wat wel degelijk in de lijn ligt van het voorafgaande en toch absoluut niet door de lezer was voorzien. Maarten Biesheuvel schreef wel eens zo’n verhaal, maar de grootmeester in het genre was Herman Pieter de Boer. Een anekdote is zeker geen mop, maar het feit dat de lezer op het verkeerde been wordt gezet, geeft zo’n tekst eigenlijk altijd wel humoristisch karakter; in ieder geval moet er iets van vervreemding worden opgeroepen in het lezershoofd. Jongen komt met verloofde bij zijn vader, stelt haar voor vader zegt ‘wat een lelijk kreng!’- jongen vraagt boos hoe die vader zoiets afschuwelijks kan zeggen jongen draait meisje om en trekt haar de broek van het lijf wijst op haar prachtige billen vader zegt ‘had die dan meteen laten zien’. Buitengewoon subtiel is dit gegeven misschien niet (het is van HP de Boer), maar het voorbeeld laat mooi zien hoe er in het zeer korte verhaal met de lezersverwachting gespeeld wordt. Literaire genres kennen natuurlijk geen echte wetten, schrijvers zijn de eersten die met voorschriften de vloer aanvegen, maar dat ‘spelen met lezersverwachting’ in het korte verhaal is toch geen ‘voorschrift’ dat je zomaar kunt negeren.

De reden dat ik Onder water geen goed verhaal vind, is dat Carien Touwen een gegeven heeft gekozen dat zich absoluut niet leent voor de anekdote. Ellende van vluchtelingen is wel zo ongeveer het zwaarste onderwerp waaraan een schrijver van nu zich kan wagen, en het gevaar is groot dat de auteur met een paar verwijzingen naar vreselijk drama meent de lezer wel van het ‘erge’ overtuigd te hebben. Ruimte om de ervaringen van een individu te beschrijven is er niet en daardoor is elke zin in dit verhaal onpersoonlijk: leven beter in Europa, gelukkig worden, al het spaargeld aan ‘de man’ gegegeven, dagen in bootje, alleen water om hen heen, honger, meisje verdrinkt en moeder hysterisch, in het water liggen, het benauwd krijgen, heel moe worden, tot rust komen. Hier is iemand aan het woord die de ervaring van de bootvluchteling beschrijft in termen die iedereen meteen moet herkennen: iedereen die nooit bootvluchteling geweest is. Kortom: er worden uitsluitend stereotiepen aangedragen, inclusief het licht aan het einde en de wenkende moeder. Er is geen sprake van een spel met de lezersverwachting; de lezer wordt in de positie gedrongen van iemand die het ‘erg’ en ‘ontroerend’ moet vinden.

De auteur die het over vluchtelingen wil hebben, of over incest, joden tegenover Palestijnen, Milosevic enzovoort enzovoort, moet zich zodanig in het onderwerp verdiepen dat hij of zij meer in de aanbieding heeft dan wat de cultuurgenoten er al van denken. Boot, water, honger, verdrinken zijn de associaties die de Europeaan meteen paraat heeft en een schrijver moet dat als uitgangspunt nemen en er dus niet in blijven steken. Eigen ervaring is natuurlijk onvervangbaar wie zelf op zo’n boot gezeten heeft herinnert zich ongetwijfeld dat het altijd oorlog was, zoals in de concentratiekampen. Iedereen wil dat de ander eerder doodgaat dan hijzelf of de naaste familie, en dat geeft een buitengewoon grimmige sfeer. Niets voor anekdotes!


Maart 2002, Hans ter Mors

Beoordeling Onder water - Carien Touwen door BSN

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2002  Carien Touwen  Beoordeling BSN