Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2007  Bianca Glasbergen

De gouden pen - Bianca Glasbergen

'En de prijs voor het 'Beste verhaal' in de categorie 'Drama' gaat naar… 'Diep gezonken', van Gerard Aspen!'
Het publiek in de zaal stond op en applaudisseerde. Een man van rond de veertig verliet met een zelfingenomen glimlach zijn plaats en liep naar het podium om zijn prijs, een gouden pen, in ontvangst te nemen.
'Gefeliciteerd met de Pen, Gerard!' zei de vrouw die hem zijn prijs gaf.
'Dank je, Anja. M'n derde inmiddels.'
'En er blijven mooie verhalen uit die pen rollen, is het niet?' De zin was als uitdrukking bedoeld, maar Gerard nam het erg serieus.
'Hé, je moet toch wat als je geen PC'tje thuis hebt staan. Mijn verhalen zijn er niet minder om.'
'Natuurlijk niet, zo bedoelde ik het ook niet. Het spijt me.'
Gerard mompelde iets onverstaanbaars en nam toen de microfoon over om het publiek toe te spreken.
'Beste mensen, ik wil u allen graag bedanken voor uw stem. Het betekent veel voor me. Ik heb er immers veel tijd ingestoken, dus beloond worden met de Gouden Pen doet me deugd. Ik ben blij dat u vandaag de dag nog een goed verhaal herkent. Nogmaals bedankt, en we zien elkaar hier snel weer, dat beloof ik u.'
Opnieuw was er applaus. Gerard stak de Gouden Pen in de binnenzak van zijn jas, verliet het podium en liep naar zijn plaats in het publiek, terwijl hij een aantal mensen de hand schudde. Terug bij zijn plaats, pakte hij zijn spullen. Zonder de rest van de wedstrijd af te kijken verliet hij de zaal. Hij had zijn prijs toch al gekregen.
Hij kwam buiten, ademde de frisse lucht eens goed in en liep naar zijn auto op de parkeerplaats. Plotseling werd hij op de rug getikt. Geïrriteerd draaide Gerard zich om en achter zich stond een jongeman met een notitieblok en een pen. Hij kwam Gerard ergens bekend van voor, maar hij wist niet waarvan.
'Ja?' vroeg Gerard kil en verwierp de gedachte.
'Hallo, meneer Aspen. Ik schrijf voor het auteurstijdschrift Wordpad en ik zou u heel graag willen interviewen!'
'Ah, een interview is altijd welkom. Ik deel mijn leven graag met de normale mensen.' De toon waarop Gerard nu praatte was veranderd; het was nu niet kil meer, maar nogal schijnheilig en arrogant.
'Oké! Mijn eerste vraag: 'U heeft nu drie keer op rij de Gouden Pen gewonnen. Wat is uw geheim?''
'Ach, ik heb geen geheim. Ik weet gewoon wat ik doe. Alles wat ik schrijf verandert in goud, nu zelfs letterlijk. Sommigen noemen het talent of een gave, maar ik weet dat ik alles in m'n hoofd heb zitten en het precies kan verwoorden. Gewoon je verstand gebruiken, dan kan iedereen het. Alhoewel, niet iedereen natuurlijk.'
De journalist schreef snel door, terwijl hij de volgende vraag stelde.
'Schrijft u uw verhalen ook met de gewonnen pennen?'
'Absoluut. Het lijkt alsof ze beter schrijven, alsof ik steeds meer en meer fantasie krijg wanneer ik met die pennen schrijf. Natuurlijk ligt het niet aan de pen, maar aan degene die het gebruikt, maar ik moet zeggen dat ik lekkerder schrijf met een gouden pen dan zo eentje van vijftig cent.' Gerard lachte hard om zijn eigen grap.
'Uhm… Goed.' Ging de journalist verder. 'Wat raadt u beginnende schrijvers en schrijfsters aan?'
'Allereerst een computer. Schrijven is leuk, maar typen bespaart je een hoop tijd. Bovendien is echt schrijven alleen maar leuk als je het juiste materiaal bezit. Zoals mijn gouden pen, inderdaad.'
'Heeft u ook tips voor schrijvers die al wat verder zijn en zichzelf willen verbeteren?'
'Doe mee aan verhalenwedstrijden en luister naar de kritieken die je krijgt. Bij mij was dat niet nodig, ik kon het al. O, en dan nog iets; als je niet kan schrijven, probeer het dan ook niet. Dat zou alleen maar zonde zijn van het papier. Volgende vraag.'
'Dat was het al, meneer Aspen.' Zei de journalist. 'Heel erg bedankt voor uw medewerking!'
'Het is al klaar? Die paar vragen zijn het hele interview? Luister jongen, ik zou jou één tip geven: Interviews met belangrijke mensen moeten groter zijn dan een half A-viertje.'
'Bedankt, ik zal eraan denken. Het interview komt te staan in nummer zes, over twee weken te koop in iedere boekhandel. Tot ziens.'
'Rare snuiter,' dacht Gerard hardop. 'Die komt zo niet ver, ben ik bang. Ach, het is mijn probleem ook niet.'
Hij liep door naar zijn auto en nam plaats achter het stuur. Tevreden bekeek hij zijn nieuwe pen nog eens, deed het daarna terug in zijn jas en reed naar huis.

De volgende ochtend schonk Gerard zichzelf een kop koffie in en nam toen plaats achter zijn bureau. Hij pakte een lijntjesschrift en de Gouden Pen van het jaar daarvoor en begon met het schrijven van een nieuw verhaal. Hij had nog geen drie zinnen geschreven, of de Pen kapte ermee.
'Verdorie! Nou goed, dan de nieuwe maar.'
Hij grinnikte. Het leven kon zo mooi zijn, dacht hij, en pakte de Gouden Pen van dit jaar.
'Tijd voor een nieuw drama.'
Hij drukte de Pen op het papier en kreeg direct datzelfde gevoel terug als hij altijd had wanneer hij met een Gouden Pen schreef; zijn woordenschat en kennis van de Nederlandse taal leken zich uit te breiden, en alles wat hij dacht kon hij perfect verwoorden. Hij gebruikte zelfs woorden waarvan hij nog nooit had gehoord.
Uren later stopte Gerard met schrijven. Bezweet van de inspanning keek hij naar de klok, en van de klok terug naar het schrift. Hij deed het schrift dicht en opende het weer. Hij bladerde er doorheen en las hoeveel hij geschreven had. Na ongeveer vijf uur intensief schrijven had hij zeker drie hoofdstukken neer weten te zetten, met pen en papier!
Hij kon zich niet goed meer herinneren wat hij precies allemaal geschreven had, maar hij had er een goed gevoel over.
'En voor de vierde keer op rij gaat de Gouden Pen naar Gerard Aspen!' hoorde hij de presentator van de volgende wedstrijd al zeggen in zijn gedachten.
'Nu eerst maar eens boodschappen gaan doen.'
Gerard praatte veel tegen zichzelf; hij was niet getrouwd en er was ook op geen andere wijze een vrouw in zijn leven. Hij leefde vooral voor zichzelf en zijn verhalen. Wel had hij een kat in huis, Miko, maar daaraan had hij ook niet zoveel; dat beest lag alleen maar lui op de bank, mauwde niet eens wanneer het voor hem etenstijd was en keek niet op of om wanneer er iets gaande was. Jagen scheen hij ook teveel moeite te vinden. En dat voor een kat die pas drie jaar oud was.
Gerard stond op van zijn plaats, pakte een boodschappentas en liep de deur uit. De supermarkt was vlakbij en hij had niet veel nodig, dus hij hoefde de auto niet te gebruiken.
Gerard was snel klaar in de winkel; hij had avondeten gehaald, een paar biertjes en kattenvoer. Hij liep rustig terug naar huis, nadenkend over zijn verhaal. Hij had niet door dat een gehaaste mevrouw zijn kant op kwam rennen, en ook de vrouw leek in haar eigen gedachten te zijn verzonken; een botsing had niet vermeden kunnen worden.
'Wel, godver…' begon Gerard, totdat hij zag waar hij tegenaan was gebotst. Voor hem stond de mooiste vrouw die hij ooit had gezien. Hij schatte haar een jaar of dertig en kon zijn ogen niet van haar afhouden.'
'O, het spijt me meneer!' verontschuldigde de vrouw zich. 'Ik had veel beter op moeten letten…'
'Het uhm… Het is al goed. Gaat alles goed met u?'
De vrouw knikte. 'Met u ook?'
'Niets krijgt mij kapot, mevrouw. Niets. Laat mij u helpen.'
Gerard stond op en bood de vrouw zijn hand aan om haar overeind te helpen.
'Dank u, heel vriendelijk van u. Ik moet er nu echt vandoor. Misschien tot ziens!' Zonder op antwoord te wachten rende de vrouw weg.
'Tot ziens…' zei Gerard zachtjes terwijl hij de vrouw nakeek. Toen ze uit het zicht verdwenen was, leek Gerard weer met beide benen op de grond te staan. Zijn altijd slechte humeur kwam terug en hij pakte de spullen op van de straat, om vervolgens stug door te lopen naar huis.
'Mensen kijken tegenwoordig ook niet meer uit hun doppen,' mompelde hij.

De rest van de week besteedde Gerard zijn tijd alleen aan het schrijven van het verhaal. Hij had nu zes dagen flink doorgeschreven en zijn verhaal was bijna af. Nog slechts twee hoofdstukken te gaan, en hij kon ermee naar zijn uitgever. Nalezen was niet nodig, vond Gerard, het was toch allemaal wel goed.
Al zijn boeken waren drama's. Hij was erg tevreden met zijn leven, en voelde zich na het schrijven van een drama nóg beter over zichzelf. Hij bedacht vaak de ergste dingen; ontvoeringen van iemands kinderen, moorden, mensen die levend verbrandden doordat hun huis in de fik stond… De dood kwam voor in elk van zijn boeken. Zijn laatste verhaal, 'Diep gezonken', ging over een vrouw die na een moeilijke jeugd haar geluk had gevonden bij haar grote liefde, maar uiteindelijk een auto-ongeluk kreeg waardoor met auto en al van een brug viel, de rivier in, en op die manier verdronk. Het was het tweede verhaal dat hij met de gewonnen Gouden Pen had geschreven, het eerste kwam het jaar ervoor.
Gerard zat voor de zevende dag achter zijn bureau en wilde net beginnen aan het één-na-laatste hoofdstuk, toen er op de deur werd geklopt.
Gerard slaakte een ongeduldige zucht en liep naar de voordeur. Hij deed open en zag de journalist staan, die hij vorige week gesproken had.
'Hallo, meneer van Aspen!' zei de journalist vrolijk. 'Ik kom u het interview laten zien voordat het gedrukt wordt! Ik weet dat het eigenlijk niet mag, maar u bent mijn favoriete schrijver – niet verder vertellen – en ik stond de popelen om het u te laten zien!'
'Hoe kom je aan mijn adres?' vroeg Gerard verbijsterd.
'Via uw uitgever, ik heb goed contact met hem. Nou, wilt u het interview zien of niet?'
'Goed dan. Kom binnen.'
'Heel vriendelijk van u!'
Gerard leidde de journalist de woonkamer in en vroeg hem plaats te nemen op de bank. De journalist ging zitten.
Plotseling begon Miko, die zoals altijd ook op de bank lag, gemeen te blazen naar de vreemde man op de bank. De journalist schrok ervan, maar probeerde het te negeren. Miko maakte zich zo groot mogelijk en maakte aanstalten de jongen aan te vallen.
'Miko! Waar ben je mee bezig?' riep Gerard, zowel verbaasd als geschrokken. Hij was niet bang voor Miko. Hij pakte de kat op en zette hem in zijn slaapkamer.
'Sorry hoor, ik heb hem nog nooit zo zien doen.' Bood hij de journalist zijn excuses aan. 'Echt nooit…'
'O, geen probleem hoor,' zei de journalist. 'Ik heb dat effect vaker op dieren. Meestal bij honden.'
'Nou ja… Dieren blijven onvoorspelbaar denk ik dan maar. Kom op met dat interview.'
'Juist!' De journalist pakte enthousiast een paar papieren uit zijn tas en liet het Gerard zien.
'Wat vindt u ervan?'
Gerard wist niet wat hij ervan moest denken. De journalist had duidelijk aandacht aan zijn gegeven tip besteed, maar niet op de manier waarop het bedoeld was. Het lettertype was erg groot, waardoor het interview wel vier pagina's lang was geworden. Tezamen met drie foto's van de prijsuitreiking en de naamsvermelding van de journalist, zou het interview wel zes pagina's lang worden.
'Tja… Het is in ieder geval geen half A-viertje…'
'Dank u! Dat was alles wat ik wilde horen, uw persoonlijke mening! Ik ben blij dat u positief bent. Als u het niet erg vindt, kom ik volgende week het blad bij u brengen!'
'Oké… Tot volgende week dan, meneer… Uhm…'
'Michael Jones, meneer!'
'Tot volgende week, Michael.'
'Tot ziens, meneer Aspen!'
Gerard liet Michael zijn huis uit en dacht na. Hij had die naam ergens eerder gehoord…
'O, Miko!' bedacht hij zich ineens. 'Arme Miko…'
Hij liep naar zijn slaapkamer en liet Miko de huiskamer weer in komen. 'Sorry, jongen.'
Onmiddellijk nam Miko weer plaats op zijn vertrouwde plekje op de bank, om vervolgens weer te slapen.

Die nacht had Gerard een vreemde droom. Hij droomde over de bloedmooie vrouw waar hij een paar dagen geleden tegenaan gelopen was. Ze wenkte hem met haar mee te gaan en hij volgde haar. De lucht was rood/roze en Gerard zag Miko achter de vogels aan rennen. Plotseling werd de lucht grauw, en de mooie vrouw veranderde in Michael, de journalist. De vogels waar Miko zojuist achteraan had gezeten, waren veranderd in vleermuizen, en samen met Miko en Michael keerden die zich tegen Gerard. Ze renden op hem af, joegen hem naar een klif en zorgden ervoor dat Gerard niet kon ontsnappen. Toen kwam Michael langzaam op Gerard aflopen, en duwde hem van de klif af.
Op dat moment werd Gerard wakker en zag dat hij zich op de vloer bevond. Hij was uit bed gevallen. Bang, maar tegelijkertijd blij dat het maar een nachtmerrie was, kroop hij terug in bed. Hij kon de slaap niet vatten uit angst voor een nieuwe nachtmerrie. Toch sloot hij zijn ogen en probeerde in slaap te komen.
Niet lang daarna hoorde Gerard stemmen. Hij dacht aan een nieuwe nachtmerrie en kneep zichzelf in zijn arm. Het voelde levensecht, maar de stemmen leken onwerkelijk. Ze kwamen vanuit de woonkamer.
Gerard deed het licht in zijn slaapkamer aan en trok zijn badjas aan. Plotseling bedacht hij zich iets. Wat nou als het inbrekers zijn? Hij deed snel het licht weer uit en besloot de inbrekers op heterdaad te betrappen. Hij vond zichzelf geen watje, de inbrekers zouden vast schrikken van zijn gestalte en het op een lopen zetten. Daar nam Gerard genoegen mee.
Langzaam en trillend liep Gerard naar de deur van zijn slaapkamer en opende deze geruisloos. In het donker kon hij moeilijk zien, maar hij deed zijn uiterste best om te kijken wat zich in zijn woonkamer bevond. Zijn hart sloeg een keer over, toen hij twee schimmen zag zitten op de bank.
De schimmen hadden hem nog niet opgemerkt; het was duidelijk dat de stemmen die Gerard eerder had gehoord afkomstig waren van hen.
Gerard zag nog iets zitten op de bank. Het was Miko. Op het moment dat Gerard Miko aankeek, kregen Miko's ogen een rode gloed en begon hij te blazen. Toen kregen de schimmen Gerard in het vizier. Ze kwamen op hem af. Niet lopend, maar zwevend. De schimmen konden niet menselijk zijn, welk mens kon er immers zweven?
Gerard wilde weglopen, maar zijn benen voelden loodzwaar. Hij moest blijven staan, of hij het wilde of niet.
De schimmen kwamen dichterbij en kregen plots herkenbare gestaltes; één schim leek precies op de mooie vrouw, de andere op Michael Jones.
'M-Michael?' stamelde Gerard.
'Dat klopt, meneer Aspen. Wat een drama, is het niet?'
'Ach, Gerard… Nu treffen wij elkander opnieuw hè?' zei de vrouw.
'Maar… Hoe kan dit? Wie zijn jullie?' Van Gerards zelfverzekerdheid was niets meer over.
'Maar meneer Aspen,' zei Michael. 'Kent u ons dan niet meer? U weet toch dat wanneer mensen sterven, hun lichaam vergaat maar de ziel blijft bestaan?'
'Waar heb je het over?' klonk het paniekerig.
'Hoe zat het ook weer in uw prachtige, met een Gouden Pen bekroonde, drama 'Deadline'? O, ja, ik weet het alweer. 'Wat kon hem de deadline nu nog schelen? Hij pakte zijn artikel en gooide het door de papierversnipperaar, niet wetende dat hij hierdoor niet alleen zijn carrière, maar ook zijn leven beëindigde.' Prachtig verwoord, meneer Aspen.'
'En ook aan mijn gelukkige leven kwam een abrupt einde, Gerard.' Nam de vrouw het gesprek over van Michael. 'En het was nog vrij 'verstikkend' ook. 'Zo kreeg Lisa's leven opnieuw een dramatische wending; terwijl de auto met haar erin steeds dieper naar de bodem zonk, werd het voor Lisa onmogelijk zich voor te kunnen stellen dat zij dit zou kunnen overleven. Ze verloor haar bewustzijn en daarbij ook haar leven.' Een citaat van de laatste zin uit 'Diep gezonken', uw derde bekroonde werkje.'
'L-Lisa? Michael?' Gerard was verward en kon niet meer helder denken. Hij wist precies wie deze personen waren, hij had ze zelf gecreëerd.
'Nu weet u ook eens hoe het voelt om machteloos tegenover de dood te staan, meneer Aspen.' Zei Michael. 'Ik ben blij dat u ons nog kent. Hoewel het u wel erg veel moeite kostte.'
'Je laatste verhaal heeft nog geen einde, toch Gerard?' vroeg Lisa. 'Dat einde gaan we nu schrijven. Weet je, Michael en ik hadden zoveel plezier in het schrijven van het verhaal.'
'Wat bedoelen jullie toch?' Gerard leek net een tienjarig jochie, dat ieder moment in huilen uit kon barsten.
'Wij hebben jouw verhaal geschreven, Gerard.' Legde Lisa uit. 'Had je dat dan niet door?'
'Na het schrijven had jij nooit kramp in je handen en vergat je totaal wat je had geschreven,' vertelde Michael. 'Dat moet je zijn opgevallen.'
'Vertel eens, Gerard. Hoe voelt het om te weten dat je gaat sterven? Hoe voelt het om te weten dat het einde nog veranderd kan worden, maar dat dat niet gaat gebeuren?'
Michael liep naar het bureau, pakte de Gouden Pen en overhandigde deze aan Gerard.
'Aan u de eer om dit verhaal te beëindigen, meneer Aspen.'

De gouden pen © Bianca Glasbergen

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2007  Bianca Glasbergen