Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2015  Annemarie Enters

We zien wel weer - Annemarie Enters

‘Eva hou op, we gaan niet naar India, punt uit.’
‘Alain, we hebben die prijs gewonnen!’
‘India loopt niet weg en het komt mij niet goed uit met mijn werk.’
‘Jezus, wat stel jij je star op zeg.’
‘Moet jij nodig zeggen.’
‘Dan ga ik alleen.’
‘Moet je vooral doen.’
Boos klapte ik mijn laptop dicht. Die dwarskop, altijd haar zin doordrijven. Gelukkig was ik niet met haar getrouwd. Knap was ze wel, sexy ook en slim... Zoveel vrouwen waren daar niet van.
Ik hoorde boze hakken op de parketvloer weglopen en even later sloot de voordeur met een flinke klap.
Ik stak een sigaar op. Eva hield niet van die lucht. Ik mag verdomme in mijn eigen huis doen wat ik wil. De stereo op volle sterkte, leunde ik achterover in mijn Charles Eames stoel en draaide rondjes. Terwijl de Bolero van Ravel aanzwol, liet ik de as achteloos op de grond vallen. Die komt wel weer terug dacht ik en schonk mij een Malt in. Klein scheutje water erbij en geen ijs.
Na een tweede glas ging mijn mobieltje. Mijn moeder.
Ik zuchtte. Drammerig begon ze: ‘Wanneer gaan jullie naar India?’
‘Ma, nu even niet, ik ben hard aan het werk.’
‘Kletskoek, je hebt gewoon geen zin.’
‘Zat Eva daarover te klagen?’
‘Hoezo, ik heb haar al weken niet gezien. Zeg jullie hebben toch geen ruzie?’
‘Ma, ik hang op. Ik heb echt veel te doen.’
Ik smeet mijn mobieltje op de leren bank en wreef met beide handen door mijn iets te lange haar.
‘Vrouwen,’ zuchtte ik hardop.
Ik opende de post en las de uitnodiging van mijn rugbyclub. Mijn oude buddy Bobby had dit festijn georganiseerd. Meteen bellen. Bobby nam op met een grogstem.
‘Dat is lang geleden! Heb jij Eva er uit gesmeten?’
‘Ben je... nee, we hebben wat onenigheid, that’s all.’
‘We zitten vanavond in de Landbouw, jazz en gewoon lekker ouwehoeren. Je komt toch?’
‘Ik zal er zijn. Zelfde tijd?’

Mijn laptop gaf een piepje.
‘Dat zal toch niet waar zijn,’ mompelde ik. ‘Hoe haalt ze het in haar hoofd.’
Hoofdschuddend las ik het bericht.
‘Sta op Schiphol, heb ticket ingewisseld, vlieg straks eerste klas.’
‘Geniet ervan,’ schreef ik terug, geen kruisjes er bij.
Meteen daarop bekeek ik de koersen. Ik schopte mijn schoenen uit en raadpleegde mijn horloge. Nog een paar uur traden. Bij café de Landbouw waren de bitterballen altijd lekker.
Ik wreef vergenoegd in mijn handen. Een prima deal gemaakt. Mijn vrienden wilden niet aan Turbo’s doen, maar nadat ik het geld van mijn vader had geërfd, verdiende ik met speculeren een prima boterham. Ik had er zelfs een mooi pand op het Groenewegje aan overgehouden, op stand, met garage voor de Aston Martin, goed het ding was wel bijna 20 jaar oud, maar ik maakte hier wel indruk mee. Eva was er meteen ingetrapt.

Na vijf dagen begon ik haar te missen. Het was een klerezooi in de keuken. Het nieuws toonde alarmerende berichten uit India. Het was een groot land en ik had geen idee waar Eva uithing. Ze kon zich best redden, maar toch...
Ik voelde mij plotseling een zak. Was het om die stomme centen of om het gedoe dat ik niet met haar was meegegaan? 45 was ik nu en vond het leven eigenlijk best zo. Ma was het daar niet mee eens. Getrouwd moest er worden en daarna verwachtte ze een ris kleinkinderen om op te kunnen kankeren. Mooi niet, poepluiers en geblèr zag ik niet zitten. Als ze gingen puberen kon je ook je lol op en daarna de bierrekening zeker betalen.
Ik toetste haar nummer in. Geen gehoor. Hoe laat was het daar? Zou ze met een exotische Indiër liggen te rollebollen? Ik kreeg het er warm van en voelde meteen een erectie opkomen.
Eva wilde wel trouwen. Goed, een echte moederfiguur was ze ook niet, maar het opvoeden zou ze prima klaren.
Je bent een egoïst echode het in mijn achterhoofd.
Om het uur probeerde ik Eva te bereiken. Als ik na een dag nog niets hoor... dacht ik... Ja wat, wilde ik haar achterna reizen?

Ik hield het nieuws in de gaten. Vrouwelijke toeristen waren ontvoerd. Mijn adem stokte. Ik doorzocht mijn bureau, maar kon het papier van de prijs niet vinden. Met het uur zakte mijn humeur. Ik had zelfs een mooie deal laten lopen. Geen idee hoe lang die reis zou duren. Ik zocht in mijn kluis en vond de ring van mijn grootmoeder. Een mooi cadeau als ik haar zou vragen mijn vrouw te willen worden.
Op internet stonden geen namen van ontvoerde vrouwen. Ik belde de ambassade en vond mijzelf lullig toen ik niet eens kon vertellen naar welke plaatsen Eva ter Horst was gereisd.
‘Mijnheer we kunnen u geen inlichtingen verstrekken als u geen familie bent.’ De sukkels, geen familie... Ik had verdorie al zeven jaar een relatie met haar! Boos pakte ik de fles en schonk mijzelf eens goed in.

‘Hallo,’ hoorde ik. Ik wreef mijn ogen uit, pakte de ring en liet deze terstond vallen toen Eva stralend voor mij stond met een knappe Indiër.
‘Alain, dit is Sid. We gaan binnenkort trouwen.’
‘Godsamme,’ was alles wat ik kon uitbrengen.

‘Hello Alain, Eva told me a lot about you.’
Sid sprak bekakt Oxford Engels. Ik hoorde dat de man gynaecoloog was en in Londen werkte.
‘Maar... hoe,’ stamelde ik.
‘Kom Alain, je hebt toch altijd een fles bubbels in de ijskast?’
Ze liep vooruit en slaakte een kreet.
‘Klerenzooi!’ hoorde ik duidelijk.
Sid ging zitten en vroeg mij van alles over Turbo’s.

Na de tweede fles bubbels bood ik, sukkel, zelfs aan dat ze konden logeren.
Sid keek bezorgd naar de grote blauwe plek op mijn knie.
‘Rugby zeker, niets voor oude kerels.’
Verbluft liet ik Sid mijn knie onderzoeken. Vakkundige voorzichtige handen.
Even vloog de gedachte aan een menage à trois door mijn hoofd.

Een jaar later viel een geboortekaartje in de bus met en uitnodiging om bij de doop aanwezig te zijn. Ze had mij peetvader gemaakt.
Gevleid, maar ook geïrriteerd wat mij dit zou gaan kosten, belde ik meteen dat ik graag zou komen.
Eva was nog niet vervangen. Ik miste haar. Was ze eigenlijk wel gelukkig met Sid op Harley street?
Ik stond met een koffer en een zilveren bestek (mijn eigen kinderbestek dat ik had laten opmaken) op Heathrow. In de taxi op weg naar de dure artsen straat vervloekte ik mijn egoïsme.

Een man als Sik vermomd deed open. De man sprak Engels net als Peter Sellers en ik schoot in de lach.
Na, welcome Sirrrr, deed hij zijn handen tegen elkaar en maakte een buiging.
‘Toe maar, niet alleen een schitterend pand, ook nog een huisknecht,’ zei ik tot niemand in het byzonder.
Mijn koffer werd aangepakt en de man maakte een handgebaar dat ik een lange gang moest doorlopen.
De terrasdeuren stonden open. Een enorm zilveren theeservies blonk mij tegemoet en daar stond ik dan met mijn gebruikte kinderbestekje. Het liefst had ik rechtsomkeert gemaakt, maar ze hadden mij al gespot.
Eva in traditioneel Indiaas gewaad, liep op mij af. Ze pakte mijn hand en keek mij alleen maar aan. Tijd om rustig te praten was er niet. Een complete Indiase familie nam mij nieuwsgierig op. Ik hoorde woorden als vroegere vlam. Ik rechtte mijn rug en liep alsof ik een rugby aanval ging doen, op de in kleurig zijde verklede mensen af.
‘Yes, I had the honor to be Eva’s friend,’ zei ik en schudde de uitgestoken handen. Tja, ik had toch moeilijk kunnen zeggen lover.
Met een kop thee in mijn hand wierp ik af en toe een blik op Eva.

Na de doop had ik eindelijk tijd om haar te spreken.
‘Bevalt het huwelijk?’
‘Ik zit hier in een gouden kooi gevangen,’ siste ze.
‘Bij mij ben je altijd welkom,’ fluisterde ik.
Ik was nog niet uitgesproken of Sid stond naast haar.
‘So nice you could come. Thank you for the present. Vintage I presume?’
Ik kon Sid met zijn tulband wel in elkaar timmeren, maar ik zei met een bevroren glimlach: ‘I am honored to be invited.’
Sid keek op zijn horloge en vroeg hoe laat mijn vliegtuig ging. In andere woorden, ik kon oprotten.

Een jaar later hoorde ik weer hallo.
Eva liep mijn zitkamer in. Ik herkende haar nauwelijks.
Ik sloeg mijn armen om haar heen en voelde haar snikken.
Eindelijk waren de tranen op. Ze snoof en liep naar de tafel met karaffen.
Met beiden een Malt in de hand begon ze: ‘Ik kon er niet meer tegen.’
Daarna zag ik die blik die ik zo goed kende en hoorde: ‘Vind je mij nog steeds een truttebol.’
Ze dronk het glas in één teug leeg en vroeg: ‘Liggen mijn kleren hier nog of heb je een ander?’
Ik keek haar zo ernstig mogelijk aan en zei: ‘Nou, wel 5!’
Ze gaf mij een por.
‘Zo geloof jij me niet. Dacht je dat ik op een droogje ging zitten?’
‘Je staat en zo te voelen...’
Ze schaterde.
‘Eva, even serieus. Je bent getrouwd. Wil je scheiden, of even afstand nemen en denk je dat die ouwe Alain daar goed genoeg voor is?’
Ze bedelde om nog een glas, maar ik hield belerend mijn vinger op.
‘Ik ga geen kots opruimen, ik ken je.’
Ze zuchtte en zei zacht: ‘Als ik niet terug kom, mag ik Alain nooit meer zien.’
‘Dat had je kunnen weten. Die Indiaase clan heeft strenge regels...had je zelfs op internet kunnen vinden, voordat je zo nodig met Sid wilde trouwen. Wat vindt hij ervan?’
‘Wat, van mij?’
‘God, je hebt al weer teveel op. Heb je gegeten?’
Ze schudde ontkennend.
‘Er niet meer tegen kunnen is geen reden tot scheiden. Eva, je bent een draaitol. Dat jij zo nodig naar India wilde. Jezus, ik had de ring van mijn grootmoeder al in mijn hand toen jij zo stralend met je Sidje kwam aanzetten.’
‘Echt?’
‘Dacht je dat ik sprookjes sta te vertellen? God ik miste jou en ik was goed van slag toen ik op het nieuws hoorde over die ontvoering van vrouwelijke toeristen, maar nee hoor, jij stond hier met een knappe rijke geslaagde vent. Die heb jij gekozen, jammer dan.’
‘Alain, het spijt me.’
Ze liep naar de keuken en vroeg: ‘Heb je een werkster?’
Ik bromde en kon nog net inslikken dat die beter schoonmaakte dan zij.
Eva stond al voor het fornuis.
‘Jij ook?’ en hield vragend een ei omhoog.

Na 5 dagen vertrok ze weer.

Ik zou 50 worden. Een ouwe zak met overjarige Rugby vriendjes die te veel dronken. Ik had een financiele schuiver gemaakt en was net aan het opkrabbelen toen de telefoon ging.
Eva, of ik iets deed met mijn vijfstigste.
‘Heb nog geen plannen. Waar zit je?’
‘Ik sta op Schiphol met Alain junior.’
‘Vakantie?’
‘Nee... Heb je het niet gelezen?’
‘Geen idee waarover je het hebt.’
Haar adem stokte.
‘Nou?’
‘Sid is dood.’
‘Wat?’
‘Ja, dood, drugs...’
‘O God.’
‘Ben ik welkom? Destijds zei je altijd. Is dat nog geldig?’
Ik krabde op mijn uitgedunde haardos.
‘Uh… Ja, kom maar.’

Een klein kereltje met bange donkere ogen keek mij aan. Hij stak zijn handje uit en zei: ‘Please to meet you Sir.’
Eva, duur gekleed, vloog mij meteen om mijn hals.
‘Alain, heerlijk om hier te zijn.’
Ze nam het ventje bij de hand en zei: ‘This is Alain an old friend...’
‘But he has my name, why mommy?’
‘Because... because I always… loved him.’
Wat kon ik hierop zeggen?
Ik vroeg of de kleine man het huis wilde zien.
Enthousiast knikte de jongen.
Eva nam hem mee naar boven. Ondertussen zocht ik chocola en zette vast thee.
Ik hoorde verbaasde uitroepen van Alaintje. Goh, wat klein...waar is de butler?

Vandaag vierden we Alains afstudeerfeest. Neurochirurg cum laude. Tijdens de borrel in de kleine tuin, droeg ik een Panama hoed om mijn kale kop te beschermen tegen de felle zon.
75 ben ik inmiddels. Goed om een dokter in de familie te hebben. Getrouwd zijn we nooit, maar Eva draagt de ring. Van haar erfenis kunnen we prima rondkomen. Volgende maand gaan we met zijn drieën naar India. Geen prijs gewonnen dit keer. We vliegen eerste klas. Ik bekijk mijzelf in de spiegel en denk over de afgelopen jaren, hoe ik van die jongen heb genoten. De poepluierperiode was voorbij. Ook hij sloot mij in zijn hart. We wonen nog steeds in het huis aan het Groenewegje en de Astin Martin staat, helemaal gerestaureerd in de garage.
Eva geeft mij een arm.
‘Zo sta je weer te dromen? Die auto van jou kan mooi als bruidsauto dienen als Alain gaat trouwen.’
‘Trouwen... goh wat ouderwets,’ weet ik er nog net uit te brengen als ik een steek in mijn linker schouder voel.
Bij mijn eigen begrafenis is het alsof ik er boven vlieg. Ik roep nog, maar niemand kan mij horen.

We zien wel weer - Annemarie Enters

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2015  Annemarie Enters