Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2008  Aafke Pleket  Beoordeling Klappers

Verboden liefde © Aafke Pleket

Frank stelt de vraag nonchalant. Er komt een arm achter zijn krant tevoorschijn die zich langzaam naar mij uitstrekt. Of ik het zout even wil aangeven. Ik kijk lang naar die hand. Sterk, met lange vingers. De huid wat ruw. Ik zet het pak cornflakes weer op de tafel en sta op. De krant gaat iets naar beneden en Franks hoofd met warrig haar komt er bovenuit steken. Ik schuif de stoel aan en loop achterwaarts richting gang.
“Ik ga naar huis.”
Frank kijkt van mij naar de lege kom naast het pak cornflakes.
“Je hebt nog niet ontbeten.”
“Geen honger.”
Ik heb de deur bereikt.
“Tot straks.”
Ik hoor de krant knisperen. Snel schiet ik door de deur, gris mijn jas van de kapstok en mijn tas van de grond en stap naar buiten.

Ik probeer om als eerste bij de deur van de vergaderzaal te zijn. In ieder geval niet als laatste.
“Marjolein.”
Ik blijf abrupt staan en draai me langzaam om. Frank staat zijn papieren bij elkaar te vegen.
“Hoe ver ben je met die marktanalyse?”
Ik stap opzij om alle collega’s te laten passeren. Zij wel.
“Die heb ik volgende week woensdag af. Morgen krijg ik de laatste gegevens en kan ik de boel aan elkaar schrijven.”
Hij kijkt me kort aan, loopt dan langs me heen en doet de deur dicht. Ik laat mijn schouders hangen.
“Je was snel weg vanochtend.”
Ik staar naar mijn handen die aan het lint van mijn rok frummelen.
“Ik wilde een andere rok aantrekken.”
Hij leunt met zijn armen over elkaar tegen een tafel aan. Mijn wangen voelen warm. Dan glimlacht hij en gaat op de tafel zitten.
“Leg dan wat van je kleren bij mij neer, dan hoef je niet steeds langs je eigen huis ’s ochtends.”
Ik staar hem aan. Dan klopt er iemand op de deur. Er verschijnt een gezicht met een hoop krullen om de deur.
“Frank? De heer Van Stokkum wil je nu spreken over de maandcijfers.”
Frank knikt kort en laat zich van de tafel glijden.
“Woensdagochtend twaalf uur, en geen minuut later. Ik moet het donderdag in het MT bespreken.”
Bij de deur draait hij zich half om.
“Oh, en zet je naam er duidelijk op, Van Stokkum schijnt alles geweldig te vinden wat jij maakt.”
Ik knik braaf. Het licht van de tl-lampen schijnt ongenadig op mij neer.

In de gang klinkt wat gerommel en dan een harde bons. Gemopper. Nog meer gerommel. Ik glimlach en loop rustig naar de gang. Een gespierde arm in zwarte jas probeert met de deur op een kier het veiligheidskettinkje van de deur te halen. Als ik wil helpen schiet het kettinkje los.
“Je hebt de ketting erop zitten.”
Frank kijkt me met een norse blik aan. Maar zijn ogen twinkelen.
“Wil je alleen zijn vanavond?”
Ik sla mijn armen over elkaar en kijk hem een poosje aan.
“Ik moet van mijn baas uiterlijk woensdagochtend twaalf uur mijn marktanalyse aanleveren en daar moet ik nog een hoop aan doen.”
Hij houdt een bekende tas omhoog.
“Ik heb chinees meegenomen.”
Ik houd mijn gezicht in de plooi.
“Je weet dat ik een heel strenge baas heb. Als ik niet keihard doorwerk, red ik het niet en krijg ik vreselijk op mijn kop.”
Hij zet zuchtend de tas op de grond en slaat dan zijn armen om mij heen. Hij ruikt lekker.
“Je moet ook tijd nemen voor eten en ontspanning.”
Hij stopt zijn handen onder mijn trui en wrijft over mijn rug.
“Daar kan je baas toch niet tegen zijn.”
Ik kuch even en hou hem op een afstand.
“Nee Frank, echt niet, ik moet de hele avond werken. En morgen ook, en het hele weekend ook. Anders krijg ik vreselijke ruzie met mijn baas.”
Hij laat mij los en doet een stap naar achteren.
“Daar kan ik natuurlijk niet tegenop.”
Hij pakt met een diepe zucht de knop van de voordeur. Dan kijkt hij mij vanonder zijn wenkbrauwen aan.
“Toevallig, heb ik net je baas gesproken en hij was het roerend met mij eens wat jij vanavond zou moeten doen. En weet je wat het leuke is?”
Ik leun tegen de muur aan.
“Het heeft helemaal niets met werk te maken.”
Hij grijpt me bij mijn middel en tilt me op. Twee passen in de woonkamer loopt hij weer terug en gaat de andere kant op. Ik sla mijn benen om hem heen en kus hem in zijn nek.
“Het eten wordt koud hoor.”
Hij opent de deur naar mijn slaapkamer.
“Dan moeten we snel zijn.”

Ik word bij elk zakje dat ik openscheur en elk bakje dat ik open maak blijer. De kruidige geuren en de warmte knuffelen mijn gezicht. Samen stallen we alles op tafel uit.
“Hebben we iets te vieren?”
Frank schept bami op zijn bord.
“Weet je dan niet wat voor dag het is.”
Ik haal mijn schouders op.
“Er is vandaag toch niets bijzonders?”
Ik rangeer met mijn stokjes het eten in overzichtelijk hoopjes op mijn bord. Frank tikt met zijn stokjes op de tafel.
“Het gaat niet om vandaag. Het gaat om een jaar geleden.”
Frank kijkt me grote grijze ogen aan. Ik haal nog een keer mijn schouders op. Hij zucht theatraal.
“Nou, ik weet het nog wel hoor. Vorig jaar, op deze datum, had ik een vreselijke dag. Rotgesprek met Van Stokkum. Gezeik met een veel te belangrijke klant. Medewerker die ik net had aangenomen kwam me doodleuk vertellen dat ze zwanger was. Met de minuut werd ik chagrijniger.”
Ik leun met een glimlach achterover.
“En om het geheel compleet te maken, had ik de hele middag sollicitatiegesprekken.”
Hij knipoogt naar me. Ik voel me weer heel jong en meisjesachtig. Hij steekt vier vingers op.
“Die middag had ik er vier. En ik haat sollicitatiegesprekken.”
Hij neemt de tijd om wat eten naar binnen te schuiven. Terwijl hij kauwt wappert hij wat met zijn vrije linkerhand om zich heen.
“Eerste gesprek was een ramp. Sollicitant kwam te laat en was vreselijk zenuwachtig.”
Hij zwaait zijn stokjes in mijn richting.
“Tweede gesprek en derde gesprek waren al even waardeloos en heb ik uit pure frustratie verdrongen.”
Ik leun met mijn hoofd op mijn handen en kijk naar hem. Stoere man in net pak worstelt met stokjes.
“Na het derde gesprek had ik het zo gehad, dat ik op het punt stond om het laatste gesprek af te blazen en de functie waar het om ging gewoon maar op te heffen.”
Hij roert met zijn stokjes wat door zijn bami.
“Dus ik liep naar het secretariaat om door te geven dat ze de laatste sollicitant maar moesten afbellen. En weet je wat ik daar zag?”
Ik schud met een grote glimlach mijn hoofd.
“Een jonge vrouw, met prachtige groene ogen en een roze rokje. Felroze.”
Ik grinnik. Dat weet ik nog wel. Een knappe man ondanks zijn norse gezicht die mij enigszins kwaad aankijkt en dan zijn blik naar beneden laat glijden en mij met een verdwaasde blik weer aankijkt. Totaal van zijn stuk.
“En ik denk, wie trekt er nu in hemelsnaam naar een sollicitatiegesprek bij een prestigieus bedrijf een roze rokje aan? En weet je wat het gekke is?”
Hij buigt zich wat over de tafel mijn kant op.
“Het stond haar nog goed ook.”
Hij neemt weer een hap bami. Dan schudt hij een poosje zijn hoofd.
“Ik had werkelijk verwacht dat er alleen maar saaie mannen van in de veertig in een donkergrijs pak met een neutrale kleur stropdas op die functie hadden gesolliciteerd. Ik had gewoon geen vrouw verwacht. Zeker geen jonge, aantrekkelijke vrouw. En zeker niet met een roze rokje aan.”
We kijken elkaar een poosje aan. Waar deed ik vanochtend nou eigenlijk moeilijk over.

Ik probeer onder zijn sterke armen vandaan te kruipen.
“Frank, ga naar huis, ik wil slapen. Morgen weer een drukke dag.”
Ik ruik de wijn in zijn adem als hij zijn gezicht diep in mijn hals begraaft.
“Maar ik wil nog niet naar huis. Je bent zo lekker zacht.”
Jaja. Ik duw hem een stukje van me af.
“Naar huis jij. Nu. Of ik dien mijn ontslag in.”
Hij gaat weer op zijn eigen benen staan en kijkt mij verdacht helder aan.
“Hee, dat is nog helemaal niet zo’n gek idee. Als jij ergens anders gaat werken hoeven we niet meer stiekem te doen, kan ik gewoon vertellen dat we een relatie hebben.”
Ik voel dat ik een vies gezicht trek en doe een stap naar achteren.
“Nou, dat hoeft van mij niet hoor. En bovendien, waarom zou ik een andere baan moeten zoeken, dat kan jij toch ook?”
“Ik heb een belangrijke functie, ik kan niet zo maar weg.”
Ik snuif.
“Onzin. Ik werk er nog maar een jaar, als ik nu weg zou gaan zou dat bijzonder slecht zijn voor mijn carrière.”
Hij snuift terug. Voor hij iets kan zeggen doe ik de deur open en geef hem een duw richting de opening.
“En nu wegwezen, voor je nog ergere dingen gaat zeggen.”
Hij kijkt me even met zijn grote ogen aan.
“Mag ik blijven slapen?”
“Nee.”
Als hij buiten staat, draait hij zich nog even om.
“Kom bij me wonen.”
Ik blijf met de deur in mijn hand staan.
“Ik meen het. Ik hou van je.”
Toch niet helemaal nuchter. Hij houdt de deurpost vastgeklemd.
“Ik wil niet meer stiekem doen. Ik wil iedereen vertellen dat ik zo’n leuke vriendin heb. Ik wil ’s ochtends naast jou wakker worden en ’s avonds naast je in slaap vallen.”
Ik staar naar zijn gezicht. Ik zie nu pas de ontbrekende stoppels.
“En ik wil heel veel sex met jou, de hele dag door.”
Hij leunt tegen de deurpost en ik grinnik. Zie je wel, totaal niet nuchter. Hij blaast me een kusje toe en loopt weg. Ik duw de deur dicht. Ik hou van je? Hoe komt hij erop. Hij is verdomme mijn baas.

Linda staat met drie telefoons in haar handen opeens naast mijn bureau. Haar krullen zitten vandaag in een staartje gebonden.
“Marjolein, of je even bij Van Stokkum komt.”
Voor ik kan reageren is ze alweer vertrokken. Ik loop op een drafje naar het grote hoekkantoor. De deur staat op een kier. Ik hoor de stem van Frank. Met zware voeten stap ik naar binnen. Van Stokkum staat naast zijn bureau, Frank zit op een van de stoelen voor het bureau.
“Ah, Marjolein, kom even zitten.”
Ik laat me voorzichtig in de stoel zakken. Mijn ogen blijven op Van Stokkum gericht. Zijn heldere ogen staan somber.
“Wel, ik zal direct ter zake komen. Frank heeft mij zojuist op de hoogte gebracht van jullie relatie.”
Mijn beeld vernauwt tot deze man, die zojuist iets compleet onmogelijks heeft gezegd.
“En zoals jullie weten is een relatie tussen leidinggevende en medewerker bij deze organisatie niet toegestaan. Wat betekent dat ik een van jullie zal moeten ontslaan.”
Ik voel mijn mond open gaan, maar ik zou niet weten wat ik moet zeggen. Van Stokkum kijkt ons beiden een poosje nadenkend aan.
“Aangezien het nu eenmaal makkelijker is om de functie van analist te vervullen dan die van MT-lid, lijkt het mij dat jij, Marjolein, het beste op korte termijn een nieuwe functie kunt zoeken.”
Ik voel opeens tranen prikken achter mijn ogen.
“En aangezien ik altijd zeer tevreden was over jouw functioneren wil ik met alle plezier je daarbij helpen.”
Ik haal diep adem.
“Maar zoveel stelt het helemaal niet voor.”
Van Stokkum kijkt mij belangstellend aan.
“Nee, je hebt natuurlijk goede contacten, een nieuwe baan is waarschijnlijk snel gevonden.”
Ik schud mijn hoofd en schrik van mijn eigen heftigheid.
“Nee, de relatie.”
Vanuit mijn ooghoeken zie ik Frank langzaam op zijn stoel draaien en mij aankijken. Van Stokkum kucht. Ik schud nogmaals mijn hoofd.
“Het is maar gewoon…”
Ik weet helemaal niet wat ik wil zeggen. De ogen van Frank prikken op mijn huid.
“Voor mij stelt het wel veel voor.”
Ik draai mijn hoofd naar Frank en hoop dat mijn ogen vuur spugen.
“Zeg jij dan je baan op! Ik wil hier niet weg, en zeker niet voor jou.”
Hij kijkt naar zijn voeten. Zijn ogen dof, maar nog steeds mooi. Ik kijk weer naar de directeur. Hij staat bij het raam naar buiten te kijken.
“Het dunkt me dat jullie nog het één en ander te bespreken hebben.”
Na een stilte draait hij zich abrupt om.
“En dat gaan jullie deze middag doen. Ik zal Linda vragen jullie afspraken te cancellen.”
Hij wijst even vaag naar buiten.
“Het is mooi weer. Ga naar het park, zoek een bankje en ga praten.”
Hij kijkt ons met al zijn rimpels, grijze haar en bruine ogen aan.
“En eind van de middag wil ik een ontslagbrief hebben liggen, van jou Marjolein, of van jou Frank, of van allebei.”
Hij kijkt weer naar buiten.
“Het maakt mij niet uit van wie, maar ga in godsnaam met elkaar praten.”
Ik staar naar mijn vuisten, die ik langzaam weer ontspan. Van Stokkum draait zich abrupt om.
“Wat zitten jullie hier nog, hop hop, naar buiten.”
Hij wappert met zijn handen. Ik glimlach ondanks alles. Frank beent met grote stappen de kamer uit. Ik draai me aarzelend om bij de deur, op zoek naar iets geruststellends voor mijn grote baas. Hij kijkt me wat bedroefd aan. Dan loop ik naar mijn kamer om mijn spullen te pakken.

De madeliefjes dansen op het gras tussen de bankjes. Hoe lang zitten we hier nu al zonder ook maar iets gezegd te hebben? Ik staar in de verte naar een moeder met kind en buggy. Frank haalt voor de vierde keer diep adem.
“Ik heb dit niet zo handig aangepakt vrees ik.”
Hij kijkt me aan. Zijn grijze ogen staan droevig. Ik heb de neiging tegen hem aan te kruipen, maar blijf stil zitten op mijn helft van het bankje.
“Ik had gewoon niet verwacht dat Van Stokkum zo doortastend zou zijn.”
Ik schokschouder wat. Frank blijft doorpraten.
“Ik vond dat hij het moest weten, zeker als we zouden gaan samenwonen.”
Mijn adem blijft ergens halverwege haken.
“Als ze er zelf achter waren gekomen waren we zonder pardon op straat gezet. Allebei.”
“Dat is nog altijd beter dan dat ik nu mijn baan moet opgeven voor iemand waar ik niet eens…”
Zijn ogen boren zich in die van mij.
“Waar je niet eens van houdt.”
Ik haat de dansende madeliefjes, de zon die zo vriendelijk mijn huid verwarmt en alle lachende en spelende kinderen om mij heen. Frank staart met grote, lege ogen in zijn verte. Mijn handen kruipen zijn kant op, maar ik weet ze weer in mijn schoot te leggen.
“Frank, zo bedoel ik het niet. Het is gewoon…”
Ik zucht. Frank blijft voor zich uitkijken. En ik haat mezelf ook heel erg.
“Ik weet het gewoon niet Frank.”
Hij draait zich naar me om en kijkt me met felle ogen aan.
“Nou, ik wel. Ik heb tegen Van Stokkum gezegd dat ik een andere baan ga zoeken, maar hij wilde liever dat jij zou gaan en dat ik zou blijven.”
De wereld draait een beetje.
“Maar dat wil ik helemaal niet Frank. Wat verwacht je dan wel niet van mij? Als jij je baan opgeeft voor mij?”
Zijn hand streelt mijn haar.
“Voor ons wil ik wel mijn baan opgeven. Als jij maar bij me bent.”
Ik weet mijn ogen van de zijne los te rukken.
“Maar dat wil ik helemaal niet. Ik wil niet elke avond samen op de bank televisie kijken. Ruzie maken naar wiens ouders we dit jaar op eerste kerstdag gaan. ’s Ochtends het zout doorgeven.”
Hij kijkt me wat verward aan. Ik kijk weer naar de moeder met buggy.
“Jij wil vastigheid, samen zijn, trouwen, kinderen. Ik wil de wereld nog ontdekken, reizen, uitgaan, vrienden maken, fouten maken, spijt hebben en weer goedmaken.”
Hij bijt op zijn lip.
“Dan doen we het toch rustig aan?”
Ik wil een ja maar erin gooien, maar hij legt een vinger op mijn lippen.
“Ik ben dan wel ouder dan jij, maar dat betekent niet dat ik al gezapig ben en alles al gezien en gedaan heb.”
Hij trekt me tegen zich aan en streelt mijn rug.
“Dan houden we toch jouw tempo aan. Ga jij lekker reizen en vrienden maken en al het andere, als je af en toe ook bij mij bent. En ’s ochtends het zout door wil geven.”
Ik glimlach tegen zijn brede borst aan. Hij kust mijn haar.
“Van Stokkum kan je zo aan een goede baan helpen, waarschijnlijk eentje die direct een stap vooruit is. Hij is heel tevreden over je. En ik ook trouwens.”
Ik aai zijn been en luister naar zijn hartslag. Zo gestaag, altijd maar door.

Van Stokkum glimlacht wat zuinig als ik binnenloop. De envelop met mijn brief steek ik resoluut toe.
“Dat zusterbedrijf van jullie, ik dacht misschien is dat wel wat voor mij.”
Hij knikt instemmend.
“Dat denk ik ook. Ik zal vanavond mijn compagnon daar bellen.”
Hij laat de envelop door zijn handen glijden.
“Jammer dat je gaat. Ik zei nog tegen Frank dat ik liever had dat hij zou gaan en jij zou blijven, maar hij stond erop zijn contract uit te zitten.”
Zijn bruine ogen kijken mij peilend aan.
“Ik zag je op termijn hier wel in het MT.”
Hij legt de envelop op zijn bureau.
“Maar bij De Graaf hebben ze ook een neus voor talent. Veel succes.”
Hij steekt me glimlachend een hand toe, die ik automatisch beantwoord. Dan loop ik wezenloos de kamer uit.

Verboden liefde © Aafke Pleket

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2008  Aafke Pleket  Beoordeling Klappers